Genesis 15:5
13) Hij Te weten, God. 14) hem Nam. Abram. 15) uit naar Buiten de tent. 16) Zo zal Verg. boven Gen. 13:16; 1 Kon. 4:20. Ge 13.16 1Ki 4.20 Genesis 22:17
31) Voorzeker Hebr. zegenende zegenen, en vermenigvuldigende zal Ik vermenigvuldigen. 32) aan den Hebr. aan de lip der zee; alzo onder, Gen. 41:4; Joz. 11:4, 1 Sam. 13:5. Ge 41.4 Jos 11.4 1Sa 13.5 33) de poort Dat is, gebied, geweld, steden en landen, want bij de ouden is in de poort het gericht geweest, Deut. 21:19; en Deut. 22:15; Amos 5:12,15; Zach. 8:16, idem, der steden sterkte. Zie Richt. 5:8; Ps. 147:13; Jes. 22:7; Ezech. 21:22. Hierom zijn ook poorten de steden zelf, Deut. 22:15 en Deut. 18:6, ja de steden van een geheel land, Jer. 14:2. Dit is ten aanzien van het lichamelijke vervuld in Jozua, David, enz., maar voornamelijk en geestelijk in den Messias, Ps. 2:8,9 en Ps. 110:1,2,3; Col. 2:15, die zijn kerk en dienstknechten ziujn overwinning deelachtig maakt; 1 Cor. 15:57; 2 Cor. 2:14 en 2 Cor. 10:5,6. De 21.19 22.15 Am 5.12,15 Zec 8.16 Jud 5.8 Ps 147.13 Isa 22.7 Eze 21.22 De 22.15 18.6 Jer 14.2 Ps 2.8,9 110.1,2,3 Col 2.15 1Co 15.57 2Co 2.14 10.5,6 Genesis 32:12
19) gewisselijk Hebr. ik zal weldoende weldoen.
Copyright information for
DutKant