Genesis 15:6
17) hij geloofde Niet dat Abram hier eerst begon te geloven, maar dat hij sterker werd in het geloof, zijn vlees overwinnende, en de grote belofte, die hem God. vs. 1,4,5, van zijn zaad en voornamelijk van den Messias gedaan had, tot troost en zaligheid van zijn ziel langs zo meer aannemende. Ge 15.1,4,5 18) Hij rekende Dat is, God heeft uit loutere genade, hem, die geen gerechtigheid had in zichzelven, om voor zijn gericht te bestaan, voor rechtvaardig geacht, door het geloof aan zijn belofte en den beloofden Middelaar; Rom. 4:2,3, enz. Ro 4.2,3 19) [tot] Het woordje tot, wordt hier bijgevoegd uit Ps. 106:31; Rom. 4:3; Gal. 3:6; Jak. 2:23. Ps 106.31 Ro 4.3 Ga 3.6 Jas 2.23 Romans 3:28
59) zonder de werken der wet. Namelijk die niet alleen voor de bekering geschieden, maar ook na de bekering, gelijk van den apostel in het navolgende hoofdstuk met het voorbeeld van Abraham en David klaarlijk zal bewezen worden. Galatians 2:16
72) wetende, dat Dat is, omdat wij het zekerlijk weten. 73) de mens niet Wie, of hoe heilig hij ook zou mogen zijn. 74) gerechtvaardigd Wat het zij gerechtvaardigd te worden, zie in de aantekeningen Rom. 3:20. Ro 3.20 75) der wet, Namelijk Mozes, zo der zeden als der ceremonin. 76) maar Of, dan, gelijk Matth. 12:4; 1 Cor. 7:17; Gal. 1:7; Openb. 21:27. Dat is, alleen door het geloof, gelijk de volgende woorden dat klaarlijk medebrengen. Mt 12.4 1Co 7.17 Ga 1.7 Re 21.27 77) door het geloof Dat is, als wij met een oprecht en levend geloof de gerechtigheid van Christus aannemen; Rom. 3:24,28. Ro 3.24,28 78) zo hebben wij ook Dat is, dit is de oorzaak, waarom wij apostelen Christus met waar geloof aangenomen hebben. Want hadden wij door de wet kunnen gerechtvaardigd worden, zo zouden wij niet behoefd hebben tot Christus te gaan. 79) daarom dat uit Dit bewijs is genomen uit de Schriftuur des Ouden Testaments, Ps. 143:2. Ps 143.2 80) geen Grieks niet zal gerechtvaardigd worden alle vlees; dat is, geen vlees; een Hebreeuwse wijze van spreken; gelijk Ps. 143:2; Rom. 3:20. Ps 143.2 Ro 3.20 81) vlees zal gerechtvaardigd Dat is, mens. Zie Gen. 6:12; Jes. 40:6. Ge 6.12 Isa 40.6 Philippians 3:9
30) in Hem Dat is, in Zijne gemeenschap, Hem door het geloof ingelijfd en Zijne gerechtigheid deelachtig zijnde. 31) gevonden worde, Namelijk in het gericht Gods. 32) niet hebbende Dat is, mij niet verlatende op mijn eigen gerechtigheid. 33) die uit de wet Dat is, die bestaat in volkomen onderhouding der wet, zo der zeden als der ceremonin. 34) die door het geloof Dat is, die men verkrijgt als men in Christus gelooft en Zijne gerechtigheid daardoor aanneemt, en die den gelovigen van God uit genade als hunne gerechtigheid wordt toegerekend. 35) de rechtvaardigheid, Namelijk Christus. 36) die uit God is Dat is, die God ons schenkt en genadiglijk toerekent; Rom. 4:6. Ro 4.6 37) door het geloof; Grieks in; dat is, die wij verkrijgen en ons toeigenen door het geloof, als door een geestelijk instrument, waardoor deze gerechtigheid aangenomen wordt. Titus 3:4-5
7) de goedertierenheid Namelijk die de eerste oorzaak is van onze zaligheid, waardoor God bewogen is om ons deze mede te delen. Zie Joh. 3:16; Rom. 5:8; 1 Joh. 4:9. Joh 3.16 Ro 5.8 1Jo 4.9 8) verschenen is, Namelijk door de prediking des Evangelies, gelijk Tit. 2:11. Tit 2.11 9) uit de werken Namelijk als oorzaken die de zaligheid zouden verdienen of waardig zijn. 10) der rechtvaardigheid, Grieks, die in de rechtvaardigheid zijn; dat is, die gedaan zijn naar de wet Gods, die de regel is van alle rechtvaardigheid; zodat hier klaar uitgesloten worden alle goede werken, gedaan niet alleen naar de wet der ceremonin, maar ook naar de wet der zeden of de tien geboden. 11) die wij gedaan hadden, Namelijk niet alleen voor onze bekering en rechtvaardigmaking, alsof wij ons door deze daartoe zouden bereid hebben, maar ook die na de bekering zijn gedaan, zodat tegen deze werken niet gesteld worden de werken na de bekering, maar de barmhartigheid Gods, die alle werken uitsluit; Rom. 9:16, en Rom. 11:6. Ro 9.16 11.6 12) door het bad Dat is, door de wedergeboorte en vernieuwing des Heilige Geestes, die als een waterbad is, waardoor de vuiligheden onzer zonden gewassen en gereinigd worden, Ezech. 36:25,26,27, waarvan het waterbad des doops een teken en zegel is. Zie dergelijke wijze van spreken Rom. 4:11. Eze 36.25,26,27 Ro 4.11 Hebrews 10:38
75) zal uit het geloof leven; Zie nader van deze overzetting Rom. 1:17. Ro 1.17 76) zo [iemand] zich onttrekt, Namelijk van dit geloof en lijdzame verwachting, door afval of verloochening van Christus en Zijn waarheid. James 2:24
71) Ziet gij dan nu, Of gij ziet nu dan; gelijk Jak. 2:22. Jas 2.22 72) uit de werken gerechtvaardigd Dat is, gerechtvaardigd te zijn betuigd en bewezen wordt door de goede werken. 73) alleenlijk uit het geloof? Dat is, niet door zulk een geloof, dat zonder goede werken is, of dat geen goede werken meteen voortbrengt.
Copyright information for
DutKant