Genesis 16:5

10) Mijn ongelijk

Dat is, het ongelijk, dat mij wordt aangedaan. Dit heeft Sarai gesproken uit ongeduld.

11) is op u;

Of, om u, om uwentwille, het is u toe te rekenen, omdat gij wel merkt dat Hagar mij versmaadt, en gij haar daarover niet bestraft.

12) HEERE

Uit zwakheid beveelt zij de zaad aan Gods oordeel, mits Hij straffe dengene die ongelijk heeft, zo hij daarin niet voorziet. Vergelijk 1 Sam. 24:13,16.

1Sa 24.12,15

Deuteronomy 13:6

9) de zoon uwer moeder,

Die u door het recht der natuur en den band des bloeds nader is dan andere Isra‰lieten, die ook om de gemene afkomst van Jakob uw broeders genoemd worden.

10) van uw schoot,

Dat is die in uw schoot slaapt. Zie Micha 7:5. Alzo wordt daarentegen de echte man genoemd: De man van haar [der vrouwe] schoot; onder, Deut. 28:56. Anderen: De vrouw van uw schoot; dat is, die u zeer lief is.

Mic 7.5 De 28.56

11) als uw ziel is,

Dat is, die gij zo liefhebt als uw eigen persoon.

12) aanporren in het heimelijke,

Of, aanzoeken.

1 Samuel 24:10

16) kwaad?

Dat is, uw ondergang en verderf.

Copyright information for DutKant