Genesis 2:13
32) Gihon; Hebr. Cichon, die door de inwoners des lands [zoals enigen schrijven] genoemd wordt Nahar-sares. 33) Cusch Dit woord begrijpt wel in het algemeen Morenland, Arabi en de gehele landstreek tegen middag, maar hier in het bijzonder Woest-Arabi, hetwelk aan Chaldea grenst.Genesis 10:6
20) Chams zonen De nakomelingen van dezen hebben zich van Babel meest zuidwaarts verdeeld in een deel van Azi en in Afrika, en voor een tijd in Palestina. Zie van dezen, 1 Kron. 4:40; Ps. 105:27. 1Ch 4.40 Ps 105.27 21) Kus Van dezen zijn afkomstig de Arabieren en de Moren. Zie boven de aant. hoofdstuk Gen. 2:13; idem 2 Kon. 19:9; Job 28:19; Jer. 13:23, Jer. 46:9. Ge 2.13 2Ki 19.9 Job 28.19 Jer 13.23 46.9 22) Mitsram De vader der Egyptenaars. Den naam vindt men overal in de H. Schrift. En het is ook de naam van het landschap Egypte zelf en van de inwoners. 23) Put, Men meent dat hij een gedeelte van Lybi, [waar de rivier Put is] bewoond heeft. Zie Jer. 46:9; Ezech. 27:10, Ezech. 38:5. Jer 46.9 Eze 27.10 38.5 24) Kanan. De stamvader der Kananieten, in de Schrift genoeg bekend. Zie boven Gen. 9:25, en onder vs. 18. Ge 9.25 10.18
Copyright information for
DutKant