Genesis 2:16

37) gebood

Hebr. gebood aan, of over de mens.

38) den mens,

Te weten, beiden, den man en de vrouw. Zie Gen. 3:1,2,3.

Ge 3.1,2,3

39) zult gij vrijelijk

Hebr. etende zult gij eten. Deze manier van spreken, waarbij het woord aldus verdubbeld wordt, vindt men dikwijls in de Heilige Schrift, en dient hier om aan hetgeen verhaald wordt, naar den eis der materie een bijzonder gewicht of opmerking te geven. Alzo ook in het volgende vers, alsmede Gen. 3:4,16, en Gen. 17:13, Gen. 18:18; Joz. 24:10; Jer. 23:17, enz.

Ge 3.4,16 17.13 18.18 Jos 24.10 Jer 23.17

Leviticus 4:2

1) een ziel zal gezondigd hebben,

Dat is, een mens. Zie boven, Lev. 2:1, en zo dikwijls in het volgende.

Le 2.1

2) afdwaling

Dat is, door onwetendheid, wanneer iemand zich vergrijpt, niet wetende dat het zonde is wat hij doet, of door onvoorzichtigheid, haastigheid en onbedachtzaamheid in enige zonde valt, hetwelk hij na den daad eerst begint te bedenken.

3) enige

Hebreeuws, van alle; dat is, van een, of enige van alle geboden Gods, gelijk in het einde van Lev. 4:2 verklaard wordt.

Le 4.2

4) geboden des HEEREN,

Te weten, waardoor iets verboden wordt. Alzo 1 Kron. 2:43. En zo wordt gebieden voor verbieden, gebruikt; Deut. 2:37, en Deut. 4:23.

1Ch 2.43 De 2.37 4.23

5) dat niet zou gedaan worden,

Alzo onder, Lev. 4:13,22. Zie Gen. 20:9.

Le 4.13,22 Ge 20.9

6) hebben;

Versta hierbij, dat men dan de offeranden zal doen, die in het volgende bevolen worden.

Deuteronomy 2:37

43) ganse streek der beek Jabbok,

Hebreeuws, de ganse zijde van de beek Jabbok en de steden, enz.

44) verboden had.

Hebreeuws, geboden; dat is, verboden. Zie van dit gebruik des woords gebieden Lev. 4:2, en onder, Deut. 4:23. Hoewel men deze woorden hier ook aldus kon overzetten: waarvan de Heere ons geboden had; te weten, dat wij die niet zouden genaken.

Le 4.2 De 4.23

Deuteronomy 4:23

21) gemaakt heeft,

Zie Gen. 15:17,18.

Ge 15.17,18

22) gesneden beeld zoudt maken,

Of, gegraven.

23) verboden heeft.

Hebreeuws, geboden heeft. Van het gebruik van dit woord, zie men Lev. 4:2, en boven, Deut. 2:37.

Le 4.2 De 2.37
Copyright information for DutKant