Genesis 2:23

49) Deze is ditmaal

Of, ditmaal is er, dat is, ik heb nu eindelijk gekregen een gezelschap, mijns gelijke, hetwelk ik tevoren gezocht, doch niet gevonden had.

Judges 9:2

3) burgers van Sichem:

Hebreeuws, heren, meesters, mannen, burgers. Zie van het Hebreeuwse woord Ba„l, Gen. 14:13.

Ge 14.13

4) een man over u heerse?

Hij wil zeggen, dat het buiten twijfel het beste is, verstaande door dezen ‚‚nen man, zichzelven.

5) been en uw vlees ben.

Van moeders zijde uit Sichem gesproten, en velen onder u in bloede bestaande. Zie van deze manier van spreken, Gen. 2:23, en Gen. 29:14.

Ge 2.23 29.14

2 Samuel 19:12-13

20) mijn been en mijn vlees zijt gij;

Zie boven, 2 Sam. 5:1. Alzo in 2 Sam. 19:13.

2Sa 5.1 19.13
21) gijlieden zeggen:

Priesters, Zadok en Abjathar.

22) been en mijn vlees?

Want hij was Davids zusters zoon. Zie boven, 2 Sam. 17:25.

2Sa 17.25

23) doe mij zo,

Van zulk zweren, zie Ruth 1:17, en 1 Kon. 19:2.

Ru 1.17 1Ki 19.2

24) Joabs plaats.

Zie boven, 2 Sam. 3:39.

2Sa 3.39

1 Chronicles 11:1

1) vergaderde

Niet dat alle en een iegelijk persoon van het ganse Isra‰l is vergaderd geweest, naar nevens een grote menigte van de gemeente, ook de oudsten des volks en de hoofden der stammen, 1 Kron. 11:3. Zie onder, 1 Kron. 12:23. Zodat dit als een vergadering van Staten geweest is, na den dood van Isboseth.

1Ch 11.3 12.23

2) wij zijn

Dat is, uw maagschap en bloedverwanten. Zie de aantekening Gen. 29:14.

Ge 29.14

Ephesians 5:30

41) leden Zijns

Namelijk van Christus; en hier spreekt de apostel niet van de gemeenschap der natuur, waardoor Christus ook het vlees en bloed deelachtig is geworden, gelijk de kinderen, Hebr. 2:14, maar van de geestelijke gemeenschap tussen Hem en de ware gelovigen, van welke Hij het hoofd, en zij Zijne leden zijn. Zie Ef. 1:22, en Ef. 2:15, en Ef. 4:12, enz.

Heb 2.14 Eph 1.22 2.15 4.12
Copyright information for DutKant