Genesis 22:12
21) Strek uwe Door dit bevel openbaart nu God zijn verborgen raad en voornemen in deze verzoeking, hetwelk Hij in het voorgaande bevel, Gen. 22:2, niet gedaan had. Ge 22.2 22) nu weet Menselijker wijze van God gesproken, gelijk Gen. 22:1, want Abrahams godvruchtigheid was God tevoren genoeg bekend, maar Hij wordt gezegd nu daarvan kennis te hebben, omdat Hij haar door deze verzoeking aan zijn ganse kerk ten volle bekend had gemaakt. Zo wordt het Hebreeuwse woord genomen Ps. 139:23. Beproef mij en ken mijn gedachten. Want tevoren had hij gezegd Gen. 22:2: Gij verstaat mijn gedachten van verre. Ge 22.1 Ps 139.23 Ge 22.2 23) van Mij Hieruit blijkt dat het God zelf is, die hier spreekt. Genesis 22:16
29) bij Mijzelven, Want Hij had geen meerderen, om bij te zweren; Hebr. 6:13. Zie ook Jer. 22:5. Elders zweert God bij zijn groten naam, Jer. 44:26; ook bij zijn ziel, Jer. 51:14; en bij zijn heiligheid, Amos 4:2. Dat is, bij zichzelven. In het volgende: spreekt. Hebr. Nem. Zie van dit woord Jer. 23:31. Heb 6.13 Jer 22.5 44.26 51.14 Am 4.2 Jer 23.31 30) daarom Versta hierdoor geen verdienende oorzaak der volgende belofte, die ook tevoren Abraham gedaan was, maar de vrucht of het einde der gehoorzaamheid Abrahams, die God uit genade met de vernieuwing zijner belofte, en met dezen zijn eed heeft willen vereren en belonen, tot meerdere versterking van het geloof Abrahams en zijner ganse kerk; zie hiervan Hebr. 6:13,14,17,18. Heb 6.13,14,17,18 Genesis 22:18
34) in uw Dat is, in Christus, die uit uw zaad naar het vlees voortkomen zal. Zie boven Gen. 12:3. Ge 12.3 35) zullen Zie Hand. 3:25; Gal. 3:8,16. Ac 3.25 Ga 3.8,16 36) alle Niet alleen, die uit uw vlees zullen voortkomen, maar ook alle andere volken, die in uw zaad aan den Messias geloven zullen. Zie Gal. 3:29. Ga 3.29 37) naardien Zie Gen. 22:16. Ge 22.16 2 Chronicles 20:7
12) zaad van Abraham, Dat is, den nakomelingen; zie Gen. 9:9. Ge 9.9 13) tot in eeuwigheid Dat is, tot de toekomst van den Messias en de vervulling der wet; zie Gen. 13:15. Ge 13.15 Isaiah 41:8
24) gij, Isral, Dat is, gij mij volk Isral. 25) gij Jakob, Dat is, gij nakomelingen van Jakob. 26) het zaad van Abraham, Dat is, gij kinderen van Abraham. 27) Mijn liefhebber! Dat is, die mij liefgehad heeft; 2 Kron. 20:7. Of, van mijn vriend; dat is, dien Ik liefgehad heb; zie Jak. 2:23. 2Ch 20.7 Jas 2.23
Copyright information for
DutKant