Genesis 23:6
8) een vorst Dat is, met wien God is, gelijk bov. Gen. 21:22, of een prins Gods, dat is, een voortreffelijk heer en vorst. Zie boven Gen. 13:10. Ge 21.22 13.10 9) keur Dat is, in de beste, uitgelezenste der graven. Verg. Jer. 22:7. Jer 22.7 Genesis 39:23
33) zag gans Hebr. was niet alle dingen ziende. Joshua 11:14
Psalms 143:2
4) ga niet in Dat is, roep mij niet in het gericht, en handel met mij niet naar mijne verdiensten. Zie Job 22:4. Job 22.4 5) zal voor Uw Te weten, door de werken der wet en zijnde in zichzelven als een zoon van Adam aangemerkt; zie Job 4:17, en Job 9:2,3, en Job 15:14, en Job 25:4; zie de aantekening bij 1 Kon. 11:34. Job 4.17 9.2,3 15.14 25.4 1Ki 11.34 Matthew 24:22
24) die dagen niet verkort werden, Dat is, ten ware dat God de plagen van die tijden, die de Joden nog zwaarder hadden verdiend, had doen ophouden, er zou niemand uit het Joodse volk overgebleven zijn geweest. 25) der uitverkorenen wil Namelijk die God onder het Joodse volk had, en altijd behouden wilde. Romans 3:20
38) Daarom zal uit de werken der wet Hier besluit Paulus uit het geheel voorgaande bewijs van Rom. 1:17 tot hier toe, dat de mens door zijne werken niet kan gerechtvaardigd worden voor God. Ro 1.17 39) geen vlees Dat is, geen levend mens; Ps. 143:2; Gal. 2:16. Ps 143.2 Ga 2.16 40) gerechtvaardigd worden, Hetwelk niet betekent rechtvaardigheid of heiligheid instorten; want het zou geen zin hier hebben, geen vlees kan de rechtvaardigheid in gestort worden voor God; maar het betekent voor Gods oordeel van de verdoemenis vrijgesproken, en voor rechtvaardig gehouden worden. Zie Job 9:2,3; Ps. 143:2; Rom. 8:33,34; Gal. 2:16,17, enz. Job 9.2,3 Ps 143.2 Ro 8.33,34 Ga 2.16,17 41) de kennis der zonde. Namelijk wanneer de wet den mens voorstelt wat God gebiedt en verbiedt; en de conscientie des mensen hem overtuigd, dat hij daartegen met gedachten, lusten, woorden en werken heeft misdaan; Rom. 7:7; Gal. 3:19,22. Ro 7.7 Ga 3.19,22
Copyright information for
DutKant