Genesis 23:8

10) Is het

Hebr. is het met uw ziel, of, zo het is met uw ziel. Het woord ziel betekent dikwijls wil, beliefte, goedvinden, gelijk Deut. 21:14; 1 Kon. 19:3; 2 Kon. 9:15; Ps. 27:12 en Ps. 41:3, en Ps. 105:22.

De 21.14 1Ki 19.3 2Ki 9.15 Ps 27.12 41.2 105.22

11) Zohar;

Hebr. Tsochar, een Hethiet, en is te onderscheiden van een Zohar, die de zoon van Simeon was; onder Gen. 46:10.

Ge 46.10

Psalms 41:2

Psalms 78:18

10) lust.

Hebr. ziel. Zie Ps. 27:12.

Ps 27.12

Ecclesiastes 6:7

20) is voor zijn mond;

Dat is, daartoe en daarom, opdat de mond te eten hebbe.

21) nochtans wordt de begeerlijkheid niet vervuld

De zin is: Ofschoon de mens voor zijn mond genoeg heeft ter nooddruft, zo is hij evenwel nimmermeer terdeeg verzadigd, hij tracht altijd naar meer.

Ecclesiastes 6:9

26) Beter is het aanzien

Alsof hij zeide: Het is beter zich te laten genoegen met het kleine, dat men tegenwoordig heeft, dan altoos met een onverzadelijke begeerte verder te trachten en meer te willen hebben. Anderen verstaan het aldus, dat in deze woorden ene tegenwerping des vleses is tegen hetgeen de wijze man uitgesproken had tegen de gierigaards. Alsof hij zeide: Nochtans is het beter wat te hebben dan gans niets. Daarom zetten enigen aldus deze woorden: Het aanzien der ogen, [zeggen zij] is beter dan het wandelen der begeerlijkheid.

27) Dit is ook ijdelheid

Te weten deze onverzadelijke begeerte.

Jeremiah 15:1

1) de HEERE

God antwoordt wijders op de voorgaande voorbede van Jeremia.

2) stond Mozes

Dat is, al waren zij nu in het leven en baden voor dit volk, zo zou Ik hen toch niet verhoren, gelijk Ik wel eertijds gedaan heb; zie Exod. 32:14; 1 Sam. 7:9, en vergelijk Ezech. 14:14,18,20.

Ex 32.14 1Sa 7.9 Eze 14.14,18,20

3) ziel

Dat is, lust, genegenheid, vergelijk Ps. 27:12.

Ps 27.12

4) drijf ze weg

Dat is, profeteer hun in mijn naam dat Ik hen uit mijn huis, stad en land zal verdrijven. Vergelijk boven Jer. 1:10.

Jer 1.10

Ezekiel 16:27

81) strekte Ik Mijn hand over u uit,

Te weten om u te straffen, gelijk volgt; zie boven Ezech. 14:9.

Eze 14.9

82) bescheiden deel;

Te weten van spijs en drank, en gewoon onderhoud; zie Job 23:12.

Job 23.12

83) gaf u over in den lust dergenen,

Zie de verklaring dezer manier van spreken Ps. 27:12.

Ps 27.12

84) der dochteren der Filistijnen,

Dat is, van het volk der Filistijnen; zie 2 Kon. 19:21.

2Ki 19.21

85) uw schandelijken weg

Hebreeuws, uwen weg van schandelijkheid.

Copyright information for DutKant