Genesis 24:1

1) oud

Zie boven Gen. 18:11. Abraham was in dezen tijd omtrent 140 jaren oud; want hij was honderd jaren oud toen Izak geboren werd, boven, Gen. 21:5; en Izak was 40 jaren oud, toen hij Rebekka trouwde; onder Gen. 25:20.

Ge 18.11 21.5 25.20

2) wel

Hebr. gaande in dagen; Zie deze manier van spreken boven, Gen. 18:11.

Ge 18.11

3) gezegend.

Zie bov. Gen. 12:2.

Ge 12.2

Joshua 13:1

1) wel bedaagd;

Hebreeuws, komende, of gaande in dagen. Zie de aantekeningen op Gen. 18:11.

Ge 18.11

Joshua 23:1

1) na vele dagen,

Het zijn geweest omtrent veertien jaren, nadat zij in het land Kana„n gekomen waren. Vergelijk dit met de aantekeningen boven, Joz. 22:3.

Jos 22.3

2) wel bedaagd was;

Hebreeuws, tot dagen gekomen was.

1 Kings 1:1

1) was oud,

Te weten, omtrent zeventig jaren. Want met zijn dertigste jaar begon hij te regeren, en hij regeerde veertig jaren; zeven in Hebron en drie en dertig in Jeruzalem, 2 Sam. 5:5, en onder 1 Kon. 2:11.

2Sa 5.5 1Ki 2.11

2) wel bedaagd;

Hebreeuws, in dagen gekomen; dat is, was van goeden ouderdom. Zie Gen. 18:11.

Ge 18.11

3) hij kreeg gene warmte.

Hebreeuws, hem werd niet warm.

Luke 1:7

Luke 1:18

Copyright information for DutKant