Genesis 24:16

23) schoon

Hebr. goed; zie boven, Gen. 6:2.

Ge 6.2

24) geen man

Zie deze manier van spreken boven, Gen. 19:8.

Ge 19.8

Numbers 31:18

19) van vrouwelijk geslacht,

Hebreeuws, onder de wijven.

Judges 11:39

64) volbracht zijn gelofte,

Doende haar blijven [gelijk in het volgende verhaald wordt] in haar maagdelijken stand, en haar den Heere heiligende en afzonderende volgens zijn belofte Richt. 11:37. Vergelijk 1 Sam. 1:22; Luk. 2:37; 1 Cor. 7:32.

Jud 11.37 1Sa 1.22 Lu 2.37 1Co 7.32

65) bekend.

Zie Gen. 4:1, en Gen. 19:8. Deze woorden zijn een platte en naakte verklaring van hetgeen Jeftha aan zijne dochter, volgens den zin zijner gelofte, gedaan heeft.

Ge 4.1 19.8

66) gewoonheid in Isra‰l,

Hebreeuws, inzetting, ordinantie.

Luke 1:34

42) Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne?

Dit vraagt zij overmits de engel haar, maagd zijnde, zulks aanzeide, zonder gewag te maken van haar toekomenden man; en zij verstond uit de woorden des engels dat zulks dadelijk zou geschieden, alzo dat deze vraag van Maria niet voortkwam uit enig ongeloof, gelijk de vraag van Zacharias, Luk. 1:18, maar alleen uit ene begeerte om in dezen nader onderricht te worden.

Lu 1.18
Copyright information for DutKant