Genesis 25:30

62) dat rode

Het woord wordt verdubbeld, om te tonen zijn onmatige begeerte tot dit kooksel, dat hem zeer schoon en smakelijk toescheen; of omdat het zeer ros was; alzo goed, goed voor; zeer goed, Richt. 11:25; kwaad, kwaad, voor: zeer kwaad, Spreuk. 20:14.

Jud 11.25 Pr 20.14

63) Edom.

Dat is, rood, eensdeels omdat hij rood was van huid gelijk boven, Gen. 25:25, anderdeels, vanwege dit rode kooksel, waarop hij zo verzot was.

Ge 25.25

Romans 11:33-34

150) O diepte des rijkdoms,

Dat is, zeer overvloedige verborgenheid der geestelijke wijsheid.

151) Gods,

Niet die God in ons werkt, maar die in God zelf is, door welke Hij alles wijselijk overlegt en bestuurt.

152) Zijn oordelen,

Dat is, Zijne wijze die Hij houdt in het beschikken en besturen van der mensen verkiezing en verwerping.

153) Zijn wegen!

Dat is, Zijne redenen, waarom Hij dus of zo doet.

154) den zin des Heeren gekend?

Of, mening, gedachten, voornemen, raad.

155) raadsman geweest?

Namelijk die Hem raad zou gegeven hebben, hoe en aan wien Hij de zaligheid tot Zijn meeste eer zou teweegbrengen; niemand namelijk dan Hij zelf, naar Zijn oneindelijke wijsheid.

Copyright information for DutKant