Genesis 25:31
64) eerstgeboorte. Dat is, het recht der eerstgeboorte, bestaande I. in de eer en heerschappij over zijn broeders; boven, Gen. 4:7, en Gen. 49:3; 2 Kron. 21:3, en Ps. 89:28; II. in de dubbel portie van de goederen. Deut. 21:17; III. in het recht tot het priesterschap na het overlijden van den huisvader, inzonderheid na het doden der eerstgeborenen in Egypte, totdat het priesterschap op en stam van Levi gekomen is; Num. 8:16,17,18,19. Ge 4.7 49.3 2Ch 21.3 Ps 89.27 De 21.17 Nu 8.16,17,18,19Deuteronomy 21:15
18) een gehate; Dat is, die hij minder bemint dan de andere. Vergelijk Gen. 29:31. Ge 29.312 Chronicles 21:9
17) voort met zijn oversten, Te weten, naar Ser, een plaats in Idumea gelegen; 2 Kon. 8:21. 2Ki 8.21 18) en hij maakte zich Hebreeuws, hij was zich opmakende, of hij was opstaande.2 Chronicles 21:13
26) achtervolgens Of, gelijk het huis Achabs [Isral] heeft doen hoereren.
Copyright information for
DutKant