Genesis 25:8

14) ouderdom,

Hebr. grijsheid, of grauwheid gelijk God hem beloofd had; bov., Gen. 15:15.

Ge 15.15

15) zat,

Dat is, moede zijnde van den arbeid dezes levens, en verlangende naar de rust des toekomenden.

16) werd tot

Verg. boven Gen. 15:15.; idem, zie deze manier van spreken onder, Gen. 25:17, en Gen. 49:29; Num. 20:24, en Num. 27:13; Richt. 2:10.

Ge 15.15 25.17 49.29 Nu 20.24 27.13 Jud 2.10

Genesis 49:33

70) zo legde

Het schijnt dat Jakob de voorgaande rede gedaan heeft zittende, overeind in het bed, om het woord Gods, hetwelk hij verder wilde uitspreken, te vereren, en op zijn gemak beter voort te brengen; daarna, dat hij, dit gedaan hebbende, en door zijn zwakheid niet meer aldus kunnende zitten, zich weder nedergelegd, en zijn voeten in het bed bijeen uitgestrekt heeft, om gerustelijk den dood te verwachten, en zijn geest Gode te bevelen.

71) verzameld tot

Zie boven, Gen. 49:29.

Ge 49.29
Copyright information for DutKant