Genesis 3:1-3
1) slang Een dier, dat de duivel, omdat het zeer listig was, misbruikt heeft, om den mens van God zijnen Schepper [van wien hij tevoren met al zijn boze engelen was afgevallen, Joh. 8:44; 2 Petr. 2:4; Judas :6] af te voeren, waarom hij ook en serpent of slang is geheten, 2 Cor. 11:3; Openb. 20:2. Joh 8.44 2Pe 2.4 2Co 11.3 Re 20.2 2) zij zeide Dat is, de duivel sprak door haar, met een arglistige, bedriegelijke reden: gelijk de woorden van dezen tekst en de navolgende klaarlijk uitwijzen. 3) Is het ook De duivel speelt hier met Gods gebod, en poogt door dubbelzinnigheid hetzelve in twijfel te trekken, of te verduisteren, en zo te vernietigen. 4) zullen wij Dat is, mogen wij wel vrijelijk eten. 5) booms, Of, des geboomtes. 6) noch die Te weten, om daarvan te eten. 7) opdat gij Anders, opdat gij niet misschien sterft; menende dat Eva hier begon te wankelen.
Copyright information for
DutKant