Genesis 3:19
38) brood eten, Dat is, uw voedsel en onderhoud krijgen. Alzo is het woord brood voor allerlei voedsel genomen, onder 18:5, 28:20. Ge 18.5 28.20 39) totdat gij tot Dat is, totdat gij sterft. 1 Samuel 14:24
45) mat te dien dage; Of, benauwd, bedrukt, geperst; te weten, door den honger, gelijk volgt. 46) had het volk bezworen, Saul heeft het volk verboden te eten, opdat hij te spoediger zijn vijanden zou vervolgen en dempen, vrezende dat zij hem ontkomen zouden indien het volk zich aan het eten begeven had, maar hij gebruikt kwade middelen daartoe. 47) Vervloekt zij de man, En volgens dien waardig aan het leven gestraft te worden. Zie 1 Sam. 14:39. 1Sa 14.39 48) spijze eet tot aan den avond, Hebreeuws, brood; alzo in het volgende. Hier blijkt dat brood genomen wordt voor allerlei spijs, want honig wordt daaronder ook begrepen; alzo ook onder, 1 Sam. 14:28, en Gen. 43:31. 1Sa 14.28 Ge 43.31 Matthew 6:11
16) dagelijks Dat is genoegzaam en nodig tot onderhoud van ons leven voor deze dag, of ons bescheiden deel; Spreuk. 30:8. Pr 30.8 17) brood, Dat is, alle nooddruft des lichaams; Gen. 3:19. Ge 3.19 Matthew 15:2
1) inzetting Grieks, overlevering, of overgeving. 2) ouden; Of, onderlingen; namelijk der Farizese leraars, gelijk Matth. 5:21. Mt 5.21 Luke 14:1
1) een der oversten Dat is een overste der Joden uit de secte der Farizen, gelijk ook Nicodemus was, Joh. 3:1. Joh 3.1 2) waarnamen. Namelijk of Hij iets zou zeggen of doen, dat zij zouden mogen berispen. Luke 14:15
12) eet in het Koninkrijk Gods. Of, eten zal.
Copyright information for
DutKant