Genesis 30:8
11) worstelingen Dat is, zeer grote, zware, uitnemende. Zie boven Gen. 13:10. De zin is: Ik en mijn zuster hebben [om zo te zeggen] tegen elkander gekampt en gestreden, om kinderen te krijgen. En het is mij gegaan naar mijn wens, boven het vermoeden van mijn zuster; of worstelingen Gods, dat is, met gebeden tot God, waarmede ik tegen mijn zuster geworsteld, en door zijn genade overwonnen heb. Ge 13.10 12) Nafthali. Dat is, mijn worsteling. 1 Chronicles 12:22
27) een leger Gods. Dat is, een zeer groot en treffelijk leger. Alzo staat er Ps. 36:7 bergen Gods, en Ps. 80:11 cederen Gods; dat is, hoge. En Nineve een stad Gods; dat is, een zeer grote stad. Zie de aantekening Gen. 13:10. Ps 36.6 80.10 Ge 13.10 Psalms 36:6
6) O HEERE Tegen al het woelen en woeden der goddelozen, mitsgaders zijn hartzeer, dat hij daaruit schepte, troost en verkwikt zich de profeet met betrachting van Gods onbegrijpelijke, ondoorgrondelijke en bestendige goedheid, trouw en gerechtigheid, die Hij bewijst in de regering zo van alles in het algemeen, als van zijn volk in het bijzonder, dat Hij, niettegenstaande der goddelozen vijandschap, overvloediglijk begenadigt en van hunner vijanden rechtvaardigen en eindelijken ondergang verzekert. Psalms 80:10
24) bereid Dat is, Gij hebt de Kananieten voor hun aangezicht uitgestoten en verdreven; Exod. 23:28; Joz. 24:12. Zie de aantekeningen bij Gen. 24:31, aangaande de betekenis van het Hebr. woord, hetwelk eigenlijk betekent uitzuiveren, reinigen, uitkeren. Ex 23.28 Jos 24.12 Ge 24.31 25) doen Dat is, diep en vast in de aarde doen wassen. 26) vervuld Te weten, met zijne ranken.
Copyright information for
DutKant