Genesis 32:10

14) Ik ben geringer

Dat is, ik ben geenszins waardig het goede, wat Gij mij vroeger gedaan hebt, ook niet datgene wat ik nu begeer, maar steun alleen op uw genade, en niet op mijn waardigheid of verdiensten.

15) trouw, die

Hebr. waarheid. Zie boven, Gen. 24:27.

Ge 24.27

16) staf over

Versta, een wandelstaf; hiermede geeft Jakob zijn armoede te kennen.

17) Jordaan

Zie boven, Gen. 13:10.

Ge 13.10

Psalms 143:1

1) psalm van David.

Enigen menen dat David dezen psalm gedicht heeft toen Absalom hem vervolgde; anderen, toen Saul hem najaagde.

2) verhoor mij naar

Alsof hioj zeide: Dewijl mij geweld en ongelijk geschiedt van mijne vijanden, zo bid ik U, o Heere, dat Gij als een rechtvaardig rechter, zulks niet langer wilt laten geschieden.

3) naar uwe gerechtigheid;

Dat is, om uwer gerechtigheid wil. Zie Ps. 31:2.

Ps 31.1

Isaiah 38:18-19

50) het graf

Dat is, de doden in het graf kunnen uwen lof niet verkondigen hier in deze wereld bij de levenden. Zie Ps. 6:6, en Ps. 30:10, en Ps. 88:11, en Ps. 115:17.

Ps 6.5 30.9 88.10 115.17

51) de dood

Dat is, de doden; anders de hel; dat is, die in de hel of in het graf zijn.

52) hopen.

Of, wachten, of vertrouwen.

53) Uw waarheid

Of, van uwe waarheid kennis doen hebben. Het Hebreeuwse woord el wordt ook voor eth gevonden; en uwe waarheid; dat is, dat Gij mij hebt gezond gemaakt, gelijk Gij mij beloofd hebt.

Copyright information for DutKant