Genesis 33:18-19
25) behouden Hebr. Schalem, wat anderen houden voor den naam van een stad bij de Jordaan, waar omtrent Johannes de Doper, daarna gedoopt heeft; onderscheiden van een ander Salem, daarna genoemd Jeruzalem; zie boven, Gen. 14:18; Ps. 76:3. Ge 14.18 Ps 76.2 26) Sichem, Zie boven, Gen. 12:6. Ge 12.6 27) in het gezicht Of, voor aan de stad. 28) Hemor, den Hebr. Chamor, Hand. 7:16 wordt hij Emmor genoemd. Ac 7.16 29) stukken gelds. Genaamd Lammeren, omdat de figuur van een lam daarop getekend was. Zie Joz. 24:32; Job 42:11, en verg. Hand. 7:16. Anderen verstaan natuurlijke schapen, die hij voor dat land gegeven heeft, gelijk het ook gebruikelijk geweest is te kopen en te verkopen met verwisseling van waren. Jos 24.32 Job 42.11 Ac 7.16
Copyright information for
DutKant