Genesis 37:35
55) zijn dochteren Zijn dochter Dina, zijn aangehuwde dochters en de dochters van zijn zonen. 56) maar hij Niet dat Jakob geen geestelijken troost zou gehad of toegelaten hebben, maar dat hij uit menselijke zwakheid en de grootheid van zijn liefde tot Jozef, zijn rouw niet zo kon afleggen en matigen, of hij zou daarvan enig overblijfsel zijn levenlang behouden. 57) tot mijn zoon Anders, om mijns zoons wil; verg. 1 Sam. 4:19,21; 2 Sam. 21:1. 1Sa 4.19,21 2Sa 21.1 58) graf nederdalen. Het Hebr. woord betekent somtijds het graf gelijk hier en onder, Gen. 42:38, en Gen. 44:29,31; Ps. 6:6, en Ps. 16:10; Pred. 9:10; Jes. 38:18; idem allerlei grote diepten, of diepe, verborgen plaatsen; Job 26:6; Ps. 139:8; Amos 9:2; somtijds de hel, of plaats der verdoemden, gelijk Job 11:8; Spreuk. 15:11. Aldus kan het hier niet genomen worden; want Jakob geloofde het tegendeel van zijn zoon. Somtijds betekent het ook overgrote en uiterste benauwdheden, en het gevoel van Gods toorn, gelijk 1 Sam. 2:6; Ps. 18:6, en Ps. 86:13. Ge 42.38 44.29,31 Ps 6.5 16.10 Ec 9.10 Isa 38.18 Job 26.6 Ps 139.8 Am 9.2 Job 11.8 Pr 15.11 1Sa 2.6 Ps 18.5 86.13 Genesis 38:12
19) Als nu Hebr. toen de dagen vermenigvuldigd waren; dat is, toen er een goede tijd gepasseerd en nochtans Sela aan Thamar niet gegeven was. 20) trooste Dat is, hij legde zijn rouw af; verg. boven, Gen. 37:35. Ge 37.35 21) zijn schaapscheerders Want in de scheringen was het gebruikelijk gastmalen te houden, en met de vrienden vrolijk te zijn; 1 Sam. 25:36. 1Sa 25.36 22) Timna Een stad niet ver van Adullam gelegen, naderhand aan den stam van Juda ten deel gevallen; Joz. 15:57. Men leest ook van een Timna, gelegen in Dan; Joz. 19:43. Jos 15.57 19.43
Copyright information for
DutKant