Genesis 37:8

11) Zult gij dan ganselijk over ons regeren?

Of, zekerlijk. Hebr. zult, of, zoudt gij regerende regeren? en zo in het vervolg, heersende heersen, Jozefs broeders dulden dezen droom op zichzelven gelijk de Midianieten, Richt. 7:13.

Jud 7.13

Job 34:36

80) Mijn Vader,

Te weten, die in den hemel zijt; dat is, o mijn God. Anders, mijn begeerte is dat Job beproefd worde.

81) beproefd worden

Te weten, door kruis en tegenspoed. Zie Gen. 22:1.

Ge 22.1

82) tot het einde toe,

Dat is, tot de voleinding van het werk zijner bezoeking, namelijk, als zijn godvruchtigheid ten volle blijken zal door een oprechte bekentenis zijner zonden. Anders, tot de overwinning toe; dat is, totdat hij God als zijn overwinnaar de eer geve en ophoude zo kwalijk te spreken. Of aldus: zal Job beproefd worden tot den einde toe? alsof hij vreesde dat Job door al te langdurige beproeving zijn zonden zou vermenigvuldigen.

83) antwoorden

Dat is, redenen, die hij met antwoorden voortbrengt.

84) ongerechtige

Hebreeuws, lieden der ongerechtigheid; dat is, als zijnde een der ongerechtige lieden, die Gods oordelen tegenspreken. Of, met de ongerechtige lieden; dat is, zijnde in zijn doen hun metgezel. Anders, voor de ongerechtigen; te weten, als hun voorspraak zijnde.

Job 42:8

15) offert brandoffer

Job wordt niet geheel ontschuldigd, maar zijn vergrijping wordt minder gemaakt dan van zijn vrienden. Want dezen hebben meest gezondigd door een onverstandig oordeel van Gods straffen en zegeningen, mitsgaders door onmin en wreedheid tegen Job, hem als een huichelaar veroordelende en leugens tegen hem verdichtende, inplaats van hem te vertroosten; maar Job heeft meest misdaan door menselijke zwakheid en ongeduldigheid, zijnde daartoe gekomen door de verkeerde oordelen en schampere aanspraken zijner vrienden.

16) want zekerlijk,

Te weten, door de hand van Job.

17) Ik zal zijn

De Hebreeuwse woorden chi im zijn alzo genomen Spreuk. 23:18.

Pr 23.18

18) opdat Ik

Dat is, hem uit genade gunstig zijn en zijn gebed verhoren. Zie Gen. 19:21; aldus is deze manier van spreken in het goede genomen; maar in het kwade genomen zijnde, betekent zij den persoon van iemand aanzien uit een blinde en onrechtvaardige gunst. Zie Lev. 19:15, en de aantekening.

Ge 19.21 Le 19.15

20) gelijk Mijn knecht

Zie Job 42:7.

Job 42.7

Psalms 32:6

12) heilige

Zie van het Hebr. woord Ps. 4:4.

Ps 4.3

13) vindenstijd;

Dat is, als Gij, o Heere, te vinden zijt. Zie Jes. 55:6. Anders in treffenstijd; dat is, als de straffen de mensen treffen, dat met het volgende ook wel overeenkomt. Zie Ps. 21:9; Ps. 116:3; idem Deut. 4:30, enz.

Isa 55.6 Ps 21.8 116.3 De 4.30

14) grote

Of, vele, geweldige wateren; dat is, grote en zware noden, aankomen. Zie 2 Sam. 22:17.

2Sa 22.17
Copyright information for DutKant