Genesis 4:15
32) Daarom, Dat is, opdat gij, lang dwalende in andere landen, anderen tot een exempel moogt zijn, om hen van den doodslag af te schrikken, en gij tijd van berouw moogt hebben, daar gij vooralsnog u het meest ontstelt over de straf. 33) zevenvoudig Dat is, veelvoudig, naar het gebruik der Heilige Schrift, Ps. 12:7, Ps. 79:12. Ps 12.6 79.12 34) een teken aan Kan Hoedanig dit teken geweest is, is onbekend; maar het betekende wie hij was, wat hij gedaan had, en dat niemand bestaan zou hem te doden. Exodus 22:1
62) in alle manier os voor os vergelden; Hebreeuws, wedergevende, wedergeven. 63) zijns wezen. Te weten, van dengene wiens os den ander gedood heeft. Exodus 22:4
7) in zijn hand Dat is, bij hem, hetzij in zijn huis, of stal, eer hij het gestolene geslacht of verkocht heeft. 8) voorzeker gevonden wordt, Hebreeuws, gevonden wordende gevonden wordt. 9) hetzij os, of ezel, of klein vee, Hebreeuws, van den os tot den ezel. Leviticus 26:18
27) zo gij Mij Dat is, wanneer Ik zover met mijne straffen zal voortgegaan zijn, en gij door dezelve nog tot mijne gehoorzaamheid niet zult bewogen worden. 28) zevenvoudig Zie boven, Lev. 26:8. Le 26.8 Psalms 119:164
167) zevenmaal Dat is, dikwijls, gelijk Lev. 26:18; 1 Sam. 2:5; Spreuk. 24:16, en Spreuk. 26:25. Le 26.18 1Sa 2.5 Pr 24.16 26.25 Proverbs 24:16
37) zevenmaal Dat is, dikwijls; een zeker getal voor een onzeker; zie Lev. 26:8. Le 26.8 38) vallen, Te weten, in ellenden en zwarigheden. Alzo in Spreuk. 24:17, idem Ps. 37:24; of ook in zonden en gebreken, in welke de vromen ook worden gezegd te vallen; 1 Cor. 10:12. Pr 24.17 Ps 37.24 1Co 10.12 39) opstaan; Dat is, daaruit verlost en opgeholpen worden, te weten door Gods genadigen bijstand, Job 5:19; Ps. 34:20. Job 5.19 Ps 34.19 40) kwaad Te weten, der straf en der tegenheid; dat is, zullen daarin zo gestort worden, dat zij niet weder zullen kunnen opstaan. Proverbs 26:25
48) hij met zijn stem Te weten de hater, van wien in Spreuk. 26:24 gesproken is. Pr 26.24 49) zeven Dat is, vele, gelijk boven Spreuk. 26:16 en Spreuk. 24:16. Zie boven Spreuk. 6:31. Pr 26.16 24.16 6.31 50) gruwelen Dat is, gruwelijke gedachten en praktijken om kwaad te doen.
Copyright information for
DutKant