Genesis 41:42

55) deed hem

Tot een teken, dat hij hem macht gaf, in zijn naam alles te zegelen.

56) fijne linnen

Een soort van linnen, of doek, hetwelk bij de Egyptenaars zeer kostelijk, fijn en wit was; zie daarvan Exod. 25:4; en Exod. 39:27,29; Spreuk. 31:22.

Ex 25.4 39.27,29 Pr 31.22

Esther 8:15

46) een grote gouden kroon,

Gelijk de grote heren bij de Perzen gewoon waren te dragen.

47) de stad Susan juichte

Versta hier, voornamelijk de Joden, die te Susan waren; doch ook wel verscheidenen onder de Perzen en Meden, die geen welgevallen hadden aan die gruwelijke bloedstorting, die Haman voorhad.

Matthew 27:28

23) als zij Hem ontkleed hadden,

Namelijk van zijn opperkleed.

24) purperen mantel om;

Dit was een zekers soort van kostelijke purperkleur, gelijk de andere evangellisten het noemen; of van scharlakem, welke alleen van koningen en grote heren gedragen werd, Dan. 5:7, en alzo spotten dezen met het koninklijke ambt van Christus. Waartoe ook diende de doornenkroon en de rietstok in plaats van een scepter en de volgende bespotting.

Da 5.7
Copyright information for DutKant