‏ Genesis 44:30

35) zijn ziel aan

Dat is, wien hij met zeer innerlijke en hartgrondelijke toegenegenheid liefheeft, en als zijn eigen hart bemint. Zie dergelijke manier van spreken, 1 Sam. 18:1.

1Sa 18.1

‏ 1 Samuel 22:8

14) [voor] mijn oor openbaart,

Dat is, mij ontdekt of te kennen geeft. Zie Ruth 4:4.

Ru 4.4

15) mijn zoon een verbond gemaakt heeft

Dit spreekt Saul •f bij gissing, omdat Jonathan het beste voor David sprak, •f het was hem van iemand gezegd, dat Jonathan en David een verbond samen gemaakt hadden, waarvan gesproken wordt boven, 1 Sam. 18:3.

1Sa 18.3

16) mijn zoon heeft mijn knecht

Dit zegt Saul uit verdenking, te meer omdat David met vierhonderd man in het land Juda gekomen was, menende dat hij geheime verstandhouding met Jonathan had.

‏ 1 Kings 16:9

16) hofmeester

Hebreeuws, die over het huis was; te weten, des konings. Versta daardoor, het gehele hofgezin. Die nu daarover gesteld is, wordt bij ons hofmeester genoemd. Vergelijk boven, 1 Kon. 4:6, en de aantekeningen daarop.

1Ki 4.6

‏ 1 Kings 16:20

34) verbintenis,

Zie boven, 1 Kon. 15:27.

1Ki 15.27

35) gemaakt heeft,

Hebreeuws, verbonden heeft.

36) boek der kronieken

Hieruit blijkt dat dit boek niet te verstaan is van de twee boeken der kronieken, die in den Bijbel achter de twee boeken der koningen volgen; gelijk aangetekend is boven, 1 Kon. 14:19; overmits in deze kronieken niet geschreven is hetgeen hier en onder, 1 Kon. 16:27, verhaald wordt.

1Ki 14.19 16.27

‏ 2 Kings 10:9

17) Gij zijt rechtvaardig.

Dat is, ik verklaar u onschuldig over den dood dezer zonen van Achab, denkt niet dat ik gekomen ben om u daarover te beschuldigen; maar zo gij iemand de schuld daarvan zoudt willen opleggen, ziet op mij, die een verbond tegen mijn heer den koning Joram gemaakt, ja ook hem gedood heb; doch niet uit mijn eigen vermeten, maar naar des Heeren voornemen en uitgedrukt bevel. Daarom, gelijk gij onschuldig zijt omdat gij gevolgd hebt mijn last, alzo ik mede omdat ik gevolgd heb Gods last.

18) en wie

Deze waren geslagen van de oudsten van Samaria uit last van Jehu; beide door besturing des Heeren, gelijk volgt.

‏ 2 Kings 12:20

36) in het huis van Millo

Anders, Bethmillo. Zie Richt. 9:6.

Jud 9.6

37) Silla;

De naam ener plaats. Uit de eigenschap des woords menen sommigen dat dit is een zekere gehoogde weg geweest, dien Salomo zou gemaakt hebben om van de stad Davids in den tempel te gaan, 2 Kron. 9:11. Anderen menen dat Silla is geweest de naam ener stad, niet ver van het huis van Millo gelegen.

2Ch 9.11

‏ Nehemiah 4:8

21) daarin te maken.

Of, hem, [namelijk Nehemia] te verbijsteren.

‏ Amos 7:10

28) Toen zond Amazia,

Als de profeet deze gezichten het volk had voorgedragen.

29) verbintenis tegen u gemaakt,

Ennbehoort dienvolgens [wil hij zeggen] als een samenzweerder gestraft te worden; voorts ook als een opreormaker, omdat hij in het openbaar voor al het volk tegen u profeteert.

30) verdragen.

Het volk [wil hij zeggen] zal tot oproer tegen u door hem verwekt worden. De staat van het land en het gezag des konings vereisen dan dat hierin voorzien worde. Hebr. vatten, houden.

Copyright information for DutKant