Genesis 48:22
39) een stuk lands Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk een schouder, of, rug, gelijk boven, Gen. 9:23, en daarnaar bij gelijkenis een stuk, deel, of, streek lands, hoog gelegen, gelijk hier. Maar Jakob, als een profeet, ziet ook op den naam der stad Sichem, die in dat land aan het gebergte gelegen was; zie boven, Gen. 12:6, en naderhand den stam van Efram toegevallen is, Joz. 20:7, waarin ook Jozefs gebeente begraven is geweest, Joz. 24:32, als in het land, dat zijn vader Jakob hem op profetische wijze bezet en gegeven had, Joh. 4:5; wel verstaande, niet alleen het stuk lands, hetwelk hij voor honderd stukken gelds gekocht had, boven, Gen. 33:19, maar ook al het land der stad Sichem, die Simeon en Levi met gewapende hand ingenomen en geplunderd hadden, boven, Gen. 34:25,26. Ge 9.23 12.6 Jos 20.7 24.32 Joh 4.5 Ge 33.19 34.25,26 40) boven uw Te weten, ten aanzien van het recht der eerstgeboorte, Deut. 21:17, hetwelk Ruben verloren had, en op Jozef gebracht was, 1 Kron. 5:1, [zoveel de dubbele erfenis belangde] als de eerstgeborene der waardigste huisvrouw. De 21.17 1Ch 5.1 41) Amorieten Hebr. des Amorieters. Hij stelde n volksnaam voor al de Kananieten, omdat de Amorieten een van de machtigste volken waren in het land Kanan, gelijk blijkt Amos 2:9, alzo ook boven, Gen. 15:16, en Joz. 10:5. Am 2.9 Ge 15.16 Jos 10.5 42) genomen heb. Te weten, toen ik na den moord der Sichemieten [vrezende voor de naburige Kananieten] met gewapende hand op mijn hoede heb moeten wezen, om niet overvallen te worden. Dewijl nu God deze mijn zorg gezegend heeft, zendende een verschrikking over de omliggende inwoners, zo heb ik daar dat stuk lands behouden, hetwelk ik nu door Gods zegen houd het mijne te zijn in eigendom, gelijk het hierna uwen nakomelingen zal toebehoren in gebruik en bezitting. Of anders, nemen zal door het zwaard en den boog mijner nakomelingen. Genesis 49:26
56) gaan teboven de Niet alleen omdat zij mij opnieuw bevestigd, klaarder geopenbaard en nader vervuld zijn, maar ook gaan in het algemeen over al mijn kinderen, die dan ook in meerder getal zijn, dan de kinderen van mijn vader en grootvader waren, tot het verbond Gods behorende. 57) eeuwige heuvelen; Dat is, die van den beginne geweest zijn. Verg. Deut. 33:15; Ezech. 36:2; Hab. 3:6, en voorts Ps. 72:5,7,17, en Ps. 89:37,38. De 33.15 Eze 36.2 Hab 3.6 Ps 72.5,7,17 89.36,37 58) hoofd van Dat is, zij zullen rijkelijk uitgestort worden over Jozef; om van hem over al zijn nakomelingen in gelijke mate af te vloeien. 59) afgezonderden Te weten, tot zonderlinge macht en heerschappij, om een behouder zijns geslachts te zijn.
Copyright information for
DutKant