Genesis 48:5

7) zijn mijne:

Dat is, ik wil hebben dat zij in de verdeling mijner goederen en van het land Kana„n, elk voor een staak of stam gehouden worden, alsof zij uit mij geboren waren, en niet uit u; Joz. 14:4, en Joz. 16:1, en Joz. 17:17. Aldus heeft Jozef, die maar ‚‚n deel der erfenis met zijn broeders moest hebben, een dubbel gehad, hetwelk Ruben toekwam als de eerstgeborene. Zie boven, Gen. 29:32, maar is hem ontnomen, en op Jozef overgezet, 1 Kron. 5:1,2, om de oorzaak vermeld onder, Gen. 49:3,4.

Jos 14.4 16.1 17.17 Ge 29.32 1Ch 5.1,2 Ge 49.3,4

8) Efra‹m

Efra‹m wordt voor Manasse genoemd, om de reden vermeld Gen. 48:19.

Ge 48.19

Genesis 49:22

45) een vruchtbare

Hebr. Zoon des vruchtbaren [wijstoks]; alzo dochters in het volgende. Jozef wordt vergeleken bij een vruchtbaren stam, die takken geeft, en die zich zeer vermenigvuldigen en wijd uitbreiden zouden.

1 Chronicles 5:1

1) ontheiligd had,

Te weten, beslapende Bilha zijns vaders bijwijf, Gen. 35:22. Zie Gen. 49:4.

Ge 35.22 49.4

2) eerstgeboorte

Dat is, het recht, dat de eerstgeborene had boven zijn broeders, genietende dubbele portie of deel in het erfgoed, Deut. 21:17. Dit werd Jozef en zijnen zonen gegeven, want in de uitdeling van het land Kana„n zijn Efra‹m en Manasse nevens de andere stammen in het lot gesteld, om hun deel te hebben. Zie van Jozef Gen. 48:22, en van zijn zonen, Gen. 48:5.

De 21.17 Ge 48.22,5
Copyright information for DutKant