Genesis 5:22

14) wandelde met God,

Dat is, hij leidde voor God een heilig leven met groten ijver en bijzondere gestadigheid, zich afzonderende van de goddeloosheid en boze zeden der wereld. Zie onder dezelfde manier van spreken, hoofdstuk Gen. 6:9; Mich. 6:8; en vergelijk Jer. 12, op vs. 3.

Ge 6.9 Mic 6.8 Ge 5.3

Hosea 9:8

33) De wachter van Efraim

De ware profeten, die God onder de tien stammen heeft verwekt, houden bestendiglijk en vast aan mijnen God en zijn reinen dienst; gelijk Elia, Elisa en anderen gedaan hebben, en ik ook doe. Zie van dezen titel der profeten Ezech. 3:17, en vergelijk wijders Jer. 12:3, en onder Hos. 12:1; idem de manier van spreken, met God te wandelen, Gen. 5:22. Zie de aantekening aldaar. Anders: Is er een wachter Efra‹ms met mijnen God, de profeet is een vogelvangers strik op al deszelfs wegen. Anders: Efra‹ms wachter [behoorde] met mijnen God [te zijn], maar, enz. Anders: hij [de valse profeet, waarvan in Hos. 9:7] houdt wacht tegen Efra‹m [die] met mijnen God [is]; dat is, hij loert op de Isra‰lieten, die het met God en zijn reinen godsdienst nog houden. Zie 1 Kon. 19:18, waarop het volgende ook niet kwalijk past. Vergelijk boven Hos. 5:1,2 en de aantekening aldaar.

Eze 3.17 Jer 12.3 Ho 11.12 Ge 5.22 Ho 9.7 1Ki 19.18 Ho 5.1,2

34) profeet

Versta, de valse profeten, waarvan in het voorgaande is gesproken.

35) vogelvangersstrik,

Dit kan men duiden op het geestelijk vangen en verstrikken der zielen, en van het lichamelijk loeren, betrappen, vangen en moorden der vromen, gelijk in de voorgaande aantekening is vermeld.

36) zijn wegen,

Op alle straten en wegen in Isra‰l; of, in al zijn eigen doen en handel is de valse profeet niets anders dan een strik, enz.

37) haat

Die met recht van God en alle vromen gehaat is, en niet dan Gods haat tegen Isra‰l [boven Hos. 8:1, genoemd des Heeren huis] door al zijne verleiding en goddelozen handel verwekt en veroorzaakt.

Ho 8.1

38) zijns Gods.

Efra‹m, of des getrouwen wachters, van wien in het begin van Hos. 9:8 gesproken is.

Ho 9.8

Micah 6:8

19) Hij heeft

Namelijk den Heere.

20) bekend gemaakt, o mens!

Door zijn woord; zodat gij gene ontwetendheid kunt voorwenden, en evenwel doet gij regelrecht daartegen, [gelijk hun in het volgende verweten wordt] en dan wilt gij u nog wijsmaken dat God met uw offeren moet tevreden zijn, alsof er dan niets aan schortte en niets anders van u te eisen zij.

21) recht te doen,

Of, gericht. Zie Gen. 18:19; 1 Kon. 10:9; Jer. 4:2 met de aantekening. Deze eis Gods was zo klaar en overvloedig in zijn Woord uitgedrukt, dat zij, het tegendeel doende [gelijk zij deden] zonder alle onschuld waren.

Ge 18.19 1Ki 10.9 Jer 4.2

22) ootmoediglijk te wandelen

Hebr. ootmoedig zijn wandelen, of zich verootmoedigen [met wandelen, of wandelende. Zie van zulke samenvoeging van twee woorden Ps. 45:5.

Ps 45.4

23) met uw God?

Zie Gen. 5:22.

Ge 5.22
Copyright information for DutKant