Genesis 9:4
6) met zijne ziel, God verbiedt bloedig vlees te eten, om de mensen van alle wreedheid en genegenheid tot doden en moorden af te schrikken, verg. Lev. 3:17, 17:1; Deut. 12:23. Le 3.17 17.1 De 12.23 Leviticus 3:17
20) eeuwige inzetting voor uw geslachten, Hebreeuws, inzetting der eeuwigheid. Zie Gen. 13:15. Ge 13.15 21) woningen: Hun wordt verboden het vet te eten van het vee, niet alleen wat in de tent der samenkomst aan God geofferd werd, maar ook wat zij tehuis voor hun eigen gebruik slachtten. Doch men versta niet alle vet zonder onderscheid, maar eigenlijk het smerig en roestig vet, wat aan de einden en vellen der spieren groeit en hangt, en door de koude klonterig, hard en brokkelig wordt, bij de Latijnen genoemd adeps. Welverstaande van die drie soorten, welke uitgedrukt wordt, Lev. 6:23,24. Le 6.23,24 22) noch bloed zult gij eten. Zie Gen. 9:4; Lev. 7:26, en Lev. 17:10. Ge 9.4 Le 7.26 17.10 Deuteronomy 12:23
26) bloed is de ziel; Zie Lev. 17:11. Le 17.11
Copyright information for
DutKant