‏ Hebrews 4:2

4) gelijk als hun;

Namelijk ten tijde van Mozes en van David, waarvan hij tevoren had gesproken. Waaruit blijkt dat de zaligheid in het Oude Testament niemand is medegedeeld dan door de leer des Evangelies. Zie ook Joh. 8:56; Hand. 15:10,11; Hebr. 11.

Joh 8.56 Ac 15.10,11

5) der prediking

Grieks des gehoors; dat is, der prediking, waardoor het gehoor des woords komt, gelijk Jes. 53:1; Rom. 10:16.

Isa 53.1 Ro 10.16

6) gemengd was

Dat is, gevoegd, vergezeld, gelijk dingen, die men mengt, bij elkander worden gevoegd.

Copyright information for DutKant