Hosea 7:10

31) hovaardij van Isra‰l

Omdat zij in dezen hun ellendigen toestand nog zo ongevoelig, opgeblazen en stout tegen mij zijn. Zie boven Hos. 5:5, met de aantekening.

Ho 5.5

Hosea 7:13-14

40) afgezworven;

Hier en daar afgodische en vleselijke hulp zoekende, zwervende als een verbijsterde vogel, die nergens rust vindt.

41) tegen Mij overtreden!

Of, zijn van mij afgevallen, zie 1 Kon. 8:50, en 1 Kon. 12:19; idem Jer. 2:8,29, en vergelijk onder Hos. 8:1, en Hos. 14:10.

1Ki 8.50 12.19 Jer 2.8,29 Ho 8.1 14.9

42) zou hen wel verlossen,

Of, Ik heb hen wel verlost, of Ik verlos hen wel, of als Ik hen verlos, enz., zo, enz. Zie 2 Kon. 14:25,26,27,28.

2Ki 14.25,26,27,28

43) leugens tegen Mij.

Wat hun goeds van mij geschiedt, daarvan geven zij valselijk hunnen afgoden de eer; of zij beloven wel bekering en dankbaarheid, maar denken het niet.

44) hart,

Hun bidden en kermen tot mij is enkel huichelarij; het is maar een gehuil, uit verdriet, murmurering en ongeduldigheid, zonder geloof en bekering. Sommigen menen dat het volgende woord legeren of bedden, ziet op plaatsen [gelijk hoogten, tempels, enz.] hunner afgoderij, die een geestelijk overspel is; zie Jes. 57:7,8, met de aantekening, waarop het volgende woord verzamelen, niet kwalijk past; vergelijk ook Ezech. 23:41.

Isa 57.7,8 Eze 23.41

45) om koren en most

Anders: [wanneer] zij zich om koren en most verzamelen [en] tot mij keren.

46) verzamelen zij zich,

Om zulks van mij te verkrijgen, maar metterdaad bewijzen zij allen wederspannigheid tegen mij. Anders: maken zij zichzelven insnijdingen, te weten in hun vlees, naar de wijze der heidenen en afgodendienaars; zie 1 Kon. 18:28 met de aantekening.

1Ki 18.28

47) wederstreven tegen Mij.

Anders: zij wijken van mij af, of, wijken af tegen mij, te weten rebellerende, dewijl zij evenzeer blijven hangen aan hunn afgoderij, zelfs wanneer zij koren en most van mij kwanswijs verzoeken.

Copyright information for DutKant