‏ Isaiah 11:1

1) daar zal

Hier geeft de profeet reden van hetgeen hij in Jes. 10:27 gezegd heeft, te weten dat het juk van Juda zou afgescheurd worden en dat God dien stam beschermen zou, vanwege den Gezalfde, te weten Jezus Christus, die uit den stam van Juda zou geboren worden.

Isa 10.27

2) een Rijsje

Een spruit, ene roede; te weten, Jezus Christus, zie boven Jes. 4:2.

Isa 4.2

3) den afgehouwen

Ten tijde als Christus geboren is, scheen de stam van Isa‹ geheel afgehouwen te zijn, dewijl hij zeer vervallen was en zijn vorige heerlijkheid schier verloren had. Hij had koning noch vorst; Jozef, de ondertrouwde man van Maria, was een timmerman. Dit blijkt ook uit de gave, die Maria offerde als de dagen harer reiniging vervuld waren; Luk. 2:24.

Lu 2.24

4) tronk

Of, stronk, stam, stomp.

5) Isai,

Des vaders David.

6) een Scheut

Een verhaal van hetgeen straks met andere woorden gezegd is, opdat het de lezer te beter versta en bemerke. In het Hebreeuws staat het woord Nezer, waarmede sommigen menen dat tegelijk wordt te verstaan gegeven dat Christus te Nazareth zou opgevoed worden, en daarvan den naam Nazarener bekomen; zie Matth. 2:23.

Mt 2.23

7) Vrucht

Of, wassen, groeien.

‏ Isaiah 60:21

90) uw volk

Te weten alle oprechte ledematen der Christelijke kerk.

91) rechtvaardigen zijn,

Te weten door het geloof aan Christus Jezus, die hun zijne gerechtigheid schenkt en zijn Heiligen Geest mededeelt, opdat zij zich hunner gerechtigheid en heiligheid benaarstigen; Rom. 1:17, en Rom. 5:19.

Ro 1.17 5.19

92) erfelijk bezitten;

Of, als ene erve bezitten. De zin is: In dit leven zullen zij in mijne kerk blijven, en hiernamaals zullen zij het eeuwig koninkrijk der hemelen be‰rven, van welke beide het land Kana„n een voorbeeld geweest is; zie dergelijke beloftenissen Ps. 37:29; Jes. 57:13; Openb. 21:7.

Ps 37.29 Isa 57.13 Re 21.7

93) spruit

Dat is, uw volk zal zijn ene plant of spruit van God, als den akkerman, geplant in Christus den waren wijnstok; Joh. 15:1,2.

Joh 15.1,2

94) een werk

Geschapen in Christus Jezus tot goede werken; Ef. 2:10. Zie Jes. 29:23.

Eph 2.10 Isa 29.23

95) opdat Ik

Of, om mijzelven te verheerlijken. Sommigen, opdat ik Hem verheerlijke.

‏ Zechariah 6:12

25) Ziet,

Of, zie, daar zal een man zijn, of komen.

26) een Man, Wiens naam is

Te weten, Christus, war God en waar mens, wiens voorbeeld gij zijt.

27) SPRUITE,

Zie Zach. 3:8.

Zec 3.8

28) uit Zijn plaats spruiten,

Te weten, uit Bethlehem, uit den stam of wortel Davids, wien hij beloofd was; verg. Jes. 11:1, enz.; Micha 4:1.

Isa 11.1 Mic 4.1

29) des HEEREN tempel bouwen.

Dat is, de gemeente der gelovigen, te weten door de predikatie van het heilig Evangelie.

Copyright information for DutKant