‏ Isaiah 11:2-3

8) de Geest

Te weten de Heilige Geest, die van God den Vader en den Zoon voortgaat. De zin is: Hij zal naar zijne mensheid, naar welke Hij een zoon Davids is, met alle geestelijke gaven overvloediglijk en in alle volheid begaafd worden; zie Ps. 45:8; Joh. 3:34.

Ps 45.7 Joh 3.34

9) rusten,

Dit rusten van den Geest des HEEREN op Christus is afgebeeld en betekend door het nederdalen en het rusten der duif op Christus, als Hij in de Jordaan is gedoopt geweest; Matth. 3:16.

Mt 3.16

10) de Geest der wijsheid

Dat is, de Geest, die de wijsheid werkt, of veroorzaakt. Alzo ook in het volgende.

11) der kennis

Of, der wetenschap.

12) Zijn

Te weten des Heeren Christus.

13) rieken

Dat is, zijn kennis en oordeel. Anders: En Hij, te weten Christus, zal rieken; dat is, zeer wijselijk en verstandiglijk alles vernemen en gewaar worden.

14) in de vreze

Dat is, Hij zal, als een kenner der harten, weten en verstaan bij wien de vreze des Heeren is, bij wien zij niet is.

15) naar het gezicht

Versta dit alzo, dat Christus niet alleen naar den uiterlijken schijn, of naar de woorden alleen, oordelen zal [waarmede de ene mens den anderen dikwijls bedriegt] maar naar de gelegenheid des harten als zijnde een kenner des harten, en een doorgronder der nieren. Zie Joh. 2:24,25, en Joh. 21:15,16,17.

Joh 2.24,25 21.15,16,17

16) naar het gehoor

Dat is, Hij zal ook niet lichtelijk aannemen de klachten, die men hem aanbrengt, noch ook de schijnheilige woorden der huichelaars. Of, Hij zal niet oordelen van zichzelven, maar gelijk Hij van zijn Vader zal gehoord hebben.

17) bestraffen.

Te weten met woorden. Anders, straffen; te weten niet alleen met woorden, maar ook met plagen.

Copyright information for DutKant