Isaiah 13:3

10) Ik heb

Te weten, Ik de Heere.

11) aan

Versta hier de Perzen en Meden, die God had geheiligd; dat is, tot een heilig werk geordineerd, namelijk tot verdelging der goddeloze Babyloni‰rs. Zie Jer. 22:7.

Jer 22.7

12) bevel gegeven;

Niet door een uiterlijke stem, maar door een inwendige beweging, in de harten der Perzen en Meden, door mijne regering de zaak tot mijn eer besturende. Zie 2 Sam. 16:11; Jes. 23:11.

2Sa 16.11 Isa 23.11

13) tot

Dat is, tot uitvoering mijns toorns.

14) Mijn helden,

Dat is, de Perzen en Meden, wien Ik sterkte en kloekmoedigheid gegeven heb en nog verder geven zal.

15) de vrolijken

Dat is, welken Ik een dapperen en vrolijken moed en courage gegeven heb, om de Babyloni‰rs aan te tasten. Maar hoe de goddelozen dit doen, zie Jes. 10:6,7.

Isa 10.6,7

Isaiah 46:11

32) een roofvogel

Versta Cores, die zo snellijk met zijn heirleger uit Perzi‰ in Babyloni‰ zal komen en hen beroven, alsof hij een snelvliegende roofvogel ware, en vloog.

33) van het oosten,

Te weten uit Perzi‰, dat de Babyloni‰rs tegen het oosten ligt.

34) een man

Dat is, een man, die mijn raadslag doe en in het werk stel, Babel verwoest, en mijn volk uit de gevangenschap verlos.

35) geformeerd,

Te weten in mijnen zin, of in mijn geheimen raad. Ik heb besloten, Ik heb het mij voorgenomen.

Isaiah 48:15

44) heb Ik

Dat is, Ik zal hem ter bekwamer tijd roepen, want Cores was toen nog niet geboren, als Jesaja dit van hem profeteerde. Zie de aantekening Jes. 44:28.

Isa 44.28

45) hem geroepen;

Te weten Cores, gelijk boven Jes. 45:1.

Isa 45.1

Ezekiel 36:29

51) roepen tot het koren,

Allerlei zegen door mijn krachtige werking beschikken, dat elders Gods gebieden genoemd wordt; [zie Lev. 25:21]; gelijk de Heere ook gezegd wordt de plagen te roepen; zie Ps. 105:16; Jer. 25:29, met de aantekening. Door deze lichamelijke zegeningen worden meest [gelijk elders] de geestelijke afgebeeld, alzo nochtans dat de godzaligheid ook de belofte heeft van dit leven, [zie Jo‰l. 2:23; 1 Tim. 4:8], maar zonder strijd en kruis uit te sluiten [zie Ps. 37:1], waarvan onder Ezech. 38.

Le 25.21 Ps 105.16 Jer 25.29 Joe 2.23 1Ti 4.8 Ps 37.1

Ezekiel 38:21

46) roepen

Dat is, krijg, moord en verwoesting zal Ik over Gog beschikken. Zie Jer. 25:29.

Jer 25.29

47) op al Mijn bergen,

Of, voor, dat is, ten beste, om den wil mijner bergen, dat is, mijner kerk.

48) ieder zal tegen zijn broeder zijn.

Der vijanden. Dit ziet op de vijandschap en oorlogen, die tussen de koningen van Syri‰ gerezen zijn, waardoor zij elkander bedorven en verwoest hebben; evenzo hebben dikwijls de dienaars van den Antichrist gedaan, tot verlossing en rust van Gods kerk. Vergelijk wijders de histori‰n Richt. 7:22; 2 Kron. 20:23.

Jud 7.22 2Ch 20.23

Amos 5:8

19) Die het

Hierop verstaan sommigen de voorgaande woorden: Zoekt dien, die, enz. Anderen hechten het aan het volgende vers, beginnende aldus: [diezelfve is het] die, enz. beide in een goeden zin. Verg. Amos 4:13.

Am 4.13

20) Zevengesternte en den Orion maakt,

Zie hiervan en van Orion, Job 9:9.

Job 9.9

21) doodsschaduw

Zie Job 3:5, en Ps. 23:4, met de aantekening.

Job 3.5 Ps 23.4

22) als den nacht verduistert;

Of, door den nacht.

23) roept,

Dat is, beschikt dat zij [als op een uitdrukkelijk bevel] uit de zee opklimmen naar boven en den regen maken, dien God op de aarde uitstort. Verg. Jer. 25:29, met de aantekening.

Jer 25.29

24) aardbodem,

Hebr. op het aangezicht der aarde.

Amos 9:6

23) opperzalen in den hemel bouwt,

Verg. Ps. 104:3,13, met de aantekening. Hebr. trappen, of opklimmingen, opgangen, daar en bij welke men opklimt tot opperzalen of opperkamers.

Ps 104.3,13

24) benden

Of, heir, heirtocht, troep, dicht samengevoegde hoop, gelijk 2 Sam. 2:25, ofbundel, waardoor men bekwamelijk kan verstaan alle schepselen Gods, die Hij als in een bundel of op een troep samengebonden gereed huodt, om overal en voornamelijk op aarde zijnen wil te verrichten. Verg. Gen. 2:1; 1 Kon. 18:15, met de aantekening.

2Sa 2.25 Ge 2.1 1Ki 18.15

25) op aarde gefondeerd;

Anders: boven, verstaande door het bundeltje de elementen, waarvan de aarde als een grondvest is.

26) roept,

Zie Amos 5:8.

Am 5.8

27) aardbodem;

Hebr. aangezicht der aarde.

Haggai 1:11

23) een droogte geroepen

Anders: een woestheid; zie 2 Kon. 8:1; Jer. 25:29. Zie ook Deut. 28:22; Joel 1:10; Amos 1:2, en Amos 4:7,8,9.

2Ki 8.1 Jer 25.29 De 28.22 Joe 1.10 Am 1.2 4.7,8,9

24) over allen arbeid der handen.

Dat is, over al de vruchten, die de aarde door den arbeid der mensen voortbrengt.

Copyright information for DutKant