Isaiah 14:13-14
45) Ik zal Alsof hij zeide: Ik wil den stoel, eer, glorie en macht Gods aan mij nemen. 46) de sterren Dat is, boven de allerhoogste en schoonste sterren. 47) den berg Aldus noemt hij den berg Zion, aan welken de stad Jeruzalem lag en daarnevens de tempel op den berg Moria, waar het volk samenkwam tot den godsdienst. En met deze woorden wordt aangewezen de vermetelheid der koningen te Babel, die zichzelven inbeeldden dat, wanneer zij Jeruzalem overmeesterd hebben, zij alsdan op den troon van God zouden geplant zijn, en dat men hun die eer zou aandoen, die men den waren God aldaar pleegt te doen. 48) aan de zijden Hier lag de berg Moria, op welken de tempel gebouwd was. Daniel 4:30
80) Sprak de koning, Chaldeeuws, antwoordde de koning. Het schijnt dat de koning den droom en zijne beduiding, hem door Danil aangediend, straks vergeten of lichtvaardiglijk in den wind geslagen had, misbruikende de lankmoedigheid Gods over hem. Vergelijk Rom. 2:4. Ro 2.4 81) Is dit niet Alsof hij zeide: Wie zal deze grote en machtige stad durven bestrijden? Wie zal mij daaruit kunnen verdrijven? Het schijnt dat de koning, ziende op de woorden van den profeet Danil [die hem voorzegd had dat hij van zijn koninklijken stoel zou afgestoten worden], de stad Babel nog veel sterker heeft bevestigd dan zij tevoren was, ja, dat hij haar zo sterk gemaakt heeft dat hij haar achtte onwinbaar te zijn. Maar het is gelijk er staat Ps. 18:28; Spreuk. 16:18; Jak. 4:6, en 1 Petr. 5:5. Ps 18.27 Pr 16.18 Jas 4.6 1Pe 5.5 82) het grote Babel, Babel was [gelijk Herodotus schrijft lib. 1], in het rond vierhonderd tachtig stadin, dat is, vijftien gewone Duitse mijlen, elk van een uur gaans. Aristoteles zegt, Polit, lib. 3, cap. 2, dat Babylon zo groot was, dat als het van de vijanden aan het ene einde al drie dagen was ingenomen geweest, die aan het andere einde doende waren, zulks eerst ten derden dage daarna vernomen ehbben. 83) dat ik gebouwd heb Dit is een ijdele en valse roem, tot schande zijner voorzaten strekkende; want Babel is straks na de overstroming gebouwd geweest, Gen. 10:10. En het is van tijd tot tijd vergroot en versterkt geworden onder de regering van verscheidene koningen, die aldaar hebben hof gehouden. Deze Nebukadnezar heeft het alleen sterker gemaakt en met meer huizen vergroot. Zie Josef. Lib. 10, Antiq. Iudaic. cap. 11. Ge 10.10 84) door de sterkte mijner macht, Wat heeft er dan God toe gedaan? 85) ter ere mijner heerlijkheid! Of, tot ere mijner majesteit, maar niet ter ere Gods.
Copyright information for
DutKant