Isaiah 25:10

33) de hand

Dat is, de macht. De zin is: God zal steeds zijne kerk beschutten en beschermen, want door den berg Zion wordt hier de kerk Gods verstaan.

34) Moab

Dat is, alle vijanden en vervolgers van het volk Gods.

35) onder Hem

Te weten onder den Heere, die hem vertreden en verdelgen zal.

36) tot mest.

Versta hierdoor het allergeringste stro, hetwelk nergens anders toe deugt dan om mest daarvan te maken. Anders: vertreden wordt op den mesthoop. Anders: te Madmenah. Daar zijn twee steden van dien naam geweest, de ene in Juda, 1 Kron. 2:49, de andere in het land der Moabieten; Jer. 48:2. Het schijnt dat daar overvloedig veel koren gewassen heeft; Jes. 10:31.

1Ch 2.49 Jer 48.2 Isa 10.31

Joel 3:19

48) Egypte

Zie Joel 3:4.

Joe 3.4

49) woeste wildernis,

Gelijk in Joel 2:3.

Joe 2.3

50) om het geweld,

Hebr. om den wrevel, of het geweld der kinderen van Juda; dat is, dien zij aan Juda bewezen hebben. Verg. de manier van spreken met Jer. 2:2, en zie de aantekening aldaar.

Jer 2.2

Amos 1:7-9

23) Asdod,

Asdod en de andere steden, in dit vers genoemd, waren alle hoofdsteden der Filistijnen, in de Schrift bekend.

24) hand wenden tegen Ekron,

Dat is, mijne macht uitstrekken. Zie de manier van spreken 2 Sam. 8:3; Ezech. 38:12.

2Sa 8.3 Eze 38.12

25) zal vergaan,

Hebr. zullen; dat is, de overgeblevenen zullen vergaan.

26) Tyrus,

Zie Joz. 19:20, en wijders van Tyrus, Jes. 23; Jer. 47:4; Ezech. 26, Ezech. 27, Ezech. 28.

Jos 19.20 Jer 47.4

27) wegvoering

Verg. Joel 3:4,6, met de aantekening.

Joe 3.4,6

28) verbond der broederen.

Omdat David en Salomo met Hiram, den koning van Tyrus, een verbond hadden gemaakt en elkander broeders genoemd; zie 2 Sam. 5:11; 1 Kon. 5:1, en 1 Kon. 9:13.

2Sa 5.11 1Ki 5.1 9.13
Copyright information for DutKant