Isaiah 3:9
24) Het gelaat Dat is, men kan het uit hun aangezicht bespeuren, dat zij boze, onbeschaamde mensen zijn. Anders: de hardnekkigheid van hun aangezicht; in welke betekenis het Hebreeuwse woord ook genomen wordt Job 19:3. Job 19.3 25) spreken Dat is, roemen zij. Hebreeuws, verkondigen zij. 26) gelijk Sodom; Dat is, gelijk de inwoners van Sodom. Zie Gen. 13:13, en Gen. 18:20, en Gen. 19:5. Ge 13.13 18.20 19.5 27) zij doen zichzelven Te weten, met God den Heere door hunne zonden tot straf te verwekken. Zie van het Hebreeuwse woord gamal, Ps. 13:6. Ps 13.5
Copyright information for
DutKant