Isaiah 4:2

8) Te dien

Te weten na de bovenverhaalde ellenden; of nadat vervuld zal zijn wat God gedreigd heeft. Dit wordt hier bijgevoegd tot vertroosting van het volk; zie boven Jes. 1:26.

Isa 1.26

9) SPRUIT

Te weten, Jezus Christus. Vergelijk Jes. 11:1; Jer. 23:5, en Jer. 33:15; Zach. 3:8, en Zach. 6:12, met de aantekening.

Isa 11.1 Jer 23.5 33.15 Zec 3.8 6.12

10) zijn tot sieraad

Dat is, zij zal sieraad of heerlijkheid aanbrengen.

11) de vrucht

Dat is, Christus, die mens van Maria hier op aarde zal geboren worden, als de tronk van Isa‹, of van David, tot aan den wortel zal afgehouwen zijn, Jes. 11:1.

Isa 11.1

12) tot voortreffelijkheid

Of, tot uitnemendheid, of tot hoogheid. De profeet voorzegt hier dat Christus niet alleen in en voor zichzelven, maar ook voor zijne gemeente, voortreffelijk en sierlijk zou zijn, welke Hij zijn hemelse schoonheid zal deelachtig maken, nadat Isra‰l in verdrukking en verachtzaamheid zou zijn vervallen; zie het Hooglied van Salomo op verscheidene plaatsen, van de heerlijkheid en sieraad der Bruid sprekende.

13) dengenen,

Hebreeuws, de ontkoming Isra‰ls; dat is, dengenen, die de voorverhaalde straffen ontkomen zouden.

Isaiah 11:1

1) daar zal

Hier geeft de profeet reden van hetgeen hij in Jes. 10:27 gezegd heeft, te weten dat het juk van Juda zou afgescheurd worden en dat God dien stam beschermen zou, vanwege den Gezalfde, te weten Jezus Christus, die uit den stam van Juda zou geboren worden.

Isa 10.27

2) een Rijsje

Een spruit, ene roede; te weten, Jezus Christus, zie boven Jes. 4:2.

Isa 4.2

3) den afgehouwen

Ten tijde als Christus geboren is, scheen de stam van Isa‹ geheel afgehouwen te zijn, dewijl hij zeer vervallen was en zijn vorige heerlijkheid schier verloren had. Hij had koning noch vorst; Jozef, de ondertrouwde man van Maria, was een timmerman. Dit blijkt ook uit de gave, die Maria offerde als de dagen harer reiniging vervuld waren; Luk. 2:24.

Lu 2.24

4) tronk

Of, stronk, stam, stomp.

5) Isai,

Des vaders David.

6) een Scheut

Een verhaal van hetgeen straks met andere woorden gezegd is, opdat het de lezer te beter versta en bemerke. In het Hebreeuws staat het woord Nezer, waarmede sommigen menen dat tegelijk wordt te verstaan gegeven dat Christus te Nazareth zou opgevoed worden, en daarvan den naam Nazarener bekomen; zie Matth. 2:23.

Mt 2.23

7) Vrucht

Of, wassen, groeien.

Copyright information for DutKant