Isaiah 40:11
45) Zijn kudde Dat is, zijne schapen, de gelovigen. Zie Ezech. 34:23,24, en Job 10:11. Eze 34.23,24 Job 10.11 46) weiden Dat is, onderrichten en onderwijzen door de predikatie van zijn Woord. 47) de lammeren Dat is, de nederigen en verslagenen van gemoed zal Hij vriendelijk aannemen en troosten; Matth. 11:28. Mt 11.28 48) zogenden Of, dragende.Matthew 10:16
20) oprecht gelijk de duiven. Of, eenvoudig. Het Grieks, is genomen bij gelijkenis van dingen, die onvermengd en onvervalst zijn.Luke 10:3
Copyright information for
DutKant