Isaiah 41:19
49) Ik zal in de woestijn De zin is: Ik zal mijne kerk, die tevoren als ene woestijn was, vervullen en versieren met vele gelovige en godzalige personen, die in dezelve zullen zijn als schone, sierlijke en vruchtbare bomen. 50) den sittimboom, Dit is een soort van cederboom, in deze onze landen onbekend. Zie de aantekening Exod. 25:5; van dit hout was gemaakt de ark des verbonds en de heilige tafel; Exod. 25:10,23. Ex 25.5,10,23 51) den beuk, Of, hartsboom. 52) den busboom Anders, witte populierboom. Enigen menen dat hierdoor te verstaan zijn alle bomen, die grote schaduw geven. Het Hebreeuwse woord, dat hier in den tekst staat, wordt alleen hier gevonden en Jes. 60:13. Isa 60.13 Joel 3:18
45) bergen Door deze en de volgende lieflijke en figuurlijke redenen wordt afgebeeld de zeer gelukzalige stand der kerk onder het koninkrijk van Christus, inzonderheid der triomferende kerk in het koninkrijk der heerlijkheid, wanneer God zijn genadewerk, in dit leven aangevangen, volkomenlijk zal voltrekken, en alles in allen zijn. Verg. Amos 9:13. Am 9.13 46) fontein uit het huis des HEEREN uitgaan, Zie Jes. 49:10; Ezech. 47:1, enz.; Zach. 14:8, met de aantekening, idem Openb. 22:1. Isa 49.10 Eze 47.1 Zec 14.8 Re 22.1 47) Sittim bewateren. Gelegen aan de oostzijde van de Jordaan, in de vlakke velden der Moabieten, tegenover Jericho, nabij de Zoutzee, of Dode zee, [zie Gen. 14:3], welker wateren dodelijk waren, en volgens dien de aanliggende omstreken droog en onvruchtbaar. Verg. Ezech. 47:1,2,3, alwaar gezegd wordt dat de wateren uit des Heeren huis mede liepen oostwaarts; en zie van de plaats Sittim, [Hebr.] Schittim Num. 22:1, verg. met Num. 25:1, en Num. 33:49; Joz. 2:1; Micha 6:5. Anders: het dal der uitgelezen cederen; dat is, der kerk. Verg. Ps. 92:13,14, en zie Exod. 25:5; Jes. 41:19. Ge 14.3 Eze 47.1,2,3 Nu 22.1 25.1 33.49 Jos 2.1 Mic 6.5 Ps 92.12,13 Ex 25.5 Isa 41.19
Copyright information for
DutKant