‏ Isaiah 44:3

6) water gieten

Dat is, den Heiligen Geest, gelijk straks verklaard wordt.

7) de dorstigen,

Die naar de gerechtigheid dorsten; Matth. 5:6.

Mt 5.6

8) stromen

Dit is hetzelfde, dat straks gezegd is.

9) op het droge;

Dat is, op die, welken van nature noch zaligmakende kennis van God hebben noch tot enige goede werken bekwaam zijn.

10) op uw zaad

Dat is, op uwe nakomelingen, zonen en dochters.

11) op uw nakomelingen.

Of, spruiten; zie Job 5:25. Zie ook Jes. 22:24.

Job 5.25 Isa 22.24

‏ Joel 2:28

94) zal het geschieden,

In de laatste dagen, na de komst en verschijning van den Messias in het vlees; zie Hand. 2:17.

Ac 2.17

95) Geest

Dat is, de gaven van mijn Heiligen Geest; verg. Ps. 68:19; Ef. 4:8.

Ps 68.18 Eph 4.8

96) uitgieten

Met veel groter overvloed en meerdere verscheidenheid van gaven dan v¢¢r de komst van den Heere Christus en zijne hemelvaart geschied was. Zie Joh. 7:39; Hand. 2:33.

Joh 7.39 Ac 2.33

97) alle vlees,

Dat is, allerlei vlees, mensen van allerlei stand of rang, gelijk in het volgende verklaard wordt, idem van allerlei nati‰n. Verg. Ps. 65:3, met de aantekening aldaar.

Ps 65.2

98) profeteren;

Dat is, zij zullen de verborgenheden van het heilige Evangelie door de werking en openbaring van den Heiligen Geest verstaan en verklaren. Zie Hos. 12:11 met de aantekening. Deze manieren van spreken zijn genomen van den staat van het Oude Testament, alwaar God zich aan de pofeten openbaarde door dromen en gezichten; zie Num. 12:6.

Ho 12.10 Nu 12.6

‏ Joel 3:18

45) bergen

Door deze en de volgende lieflijke en figuurlijke redenen wordt afgebeeld de zeer gelukzalige stand der kerk onder het koninkrijk van Christus, inzonderheid der triomferende kerk in het koninkrijk der heerlijkheid, wanneer God zijn genadewerk, in dit leven aangevangen, volkomenlijk zal voltrekken, en alles in allen zijn. Verg. Amos 9:13.

Am 9.13

46) fontein uit het huis des HEEREN uitgaan,

Zie Jes. 49:10; Ezech. 47:1, enz.; Zach. 14:8, met de aantekening, idem Openb. 22:1.

Isa 49.10 Eze 47.1 Zec 14.8 Re 22.1

47) Sittim bewateren.

Gelegen aan de oostzijde van de Jordaan, in de vlakke velden der Moabieten, tegenover Jericho, nabij de Zoutzee, of Dode zee, [zie Gen. 14:3], welker wateren dodelijk waren, en volgens dien de aanliggende omstreken droog en onvruchtbaar. Verg. Ezech. 47:1,2,3, alwaar gezegd wordt dat de wateren uit des Heeren huis mede liepen oostwaarts; en zie van de plaats Sittim, [Hebr.] Schittim Num. 22:1, verg. met Num. 25:1, en Num. 33:49; Joz. 2:1; Micha 6:5. Anders: het dal der uitgelezen cederen; dat is, der kerk. Verg. Ps. 92:13,14, en zie Exod. 25:5; Jes. 41:19.

Ge 14.3 Eze 47.1,2,3 Nu 22.1 25.1 33.49 Jos 2.1 Mic 6.5 Ps 92.12,13 Ex 25.5 Isa 41.19

‏ John 4:14

Copyright information for DutKant