‏ Isaiah 48:10

30) gelouterd,

Te weten door kruis, ellende en tegenspoed.

31) niet als zilver,

Te weten niet zo dikwijls noch zo nauw als men zilver loutert, opdat gij niet geheel vergaat; of, niet met het zilver; dat is, Ik zal u in den smeltkroes met het zilver niet tegelijk beproeven, gelijk men het valse zilver door het goede in een en denzelfden smeltkroes tegelijk beproeft. De zin is: Ik zal u wel met kruis bezoeken, maar Ik zal het matigen. Zie 1 Petr. 1:7.

1Pe 1.7

32) gekeurd

Te weten als gereinigd, gelouterd en uitgelezen goud of zilver, dat in den smeltoven gelouterd is. Zie Spreuk. 17:3, en Spreuk. 27:21. De zin is: Als Ik u door mijne genade zolang in het kruis zal hebben laten steken, totdat gij u met ware hartgrondige boete tot mij bekeert, zal Ik u weder weldadigheid bewijzen.

Pr 17.3 27.21

‏ Ezekiel 22:19-22

35) vergaderen.

Als in een smeltoven. Dit wordt in het volgende verklaard. Vergelijk boven Ezech. 11:7.

Eze 11.7
36) vergaderd wordt,

Hebreeuws, [na] de vergadering van zilver, enz.

37) haar zult gesmolten worden.

Van de stad Jeruzalem; alzo in Ezech. 22:22. Vergelijk Ezech. 22:19.

Eze 22.22,19

‏ Zechariah 13:9

33) dat derde deel

Te weten, dat derde deel, hetwelk mijne uitverkorenen zijn.

34) in het vuur brengen,

Versta hier, het vuur der vervolging en van het kruis. Zie Jes. 1:25, en Jes. 48:10; 1 Petr. 1:7.

Isa 1.25 48.10 1Pe 1.7

35) het zal Mijn Naam aanroepen,

Het derde deel. De zin is: Een iegenlijk dezer uitverkorenen, die Ik alzo zal beproefd hebben, zal mijnen naam aanroepen, enz.

‏ Malachi 3:3

12) de kinderen van Levi reinigen,

Dat is, Hij zal beginnen aan de priesters, opdat zij als lichten mogen schijnen in het boze en overspelige geslacht. Doch sommigen verstaan hier door de kinderen van Levi alle gelovigen en ware Christenen, die de Heer Christus tot priesters maakt, om Hem een geestelijk en welbehagelijke offerande te offeren; zie Rom. 12:1; 1 Petr. 2:5,9; Openb. 1:6.

Ro 12.1 1Pe 2.5,9 Re 1.6

13) in gerechtigheid.

Dat is, gelijk het God in zijne wet heeft ingesteld, en van ons eist; zie Ps. 51:21.

Ps 51.19

‏ 1 Peter 1:6-7

21) In welke gij u

Namelijk God. Of in welke; namelijk zaak.

22) (zo het nodig is)

Dat is, zo het Gods wil is, dien wij ons gaarne moeten onderwerpen; en zo zulks dienstig is tot onze zaligheid; 1 Cor. 11:32.

1Co 11.32

23) verzoekingen;

Dat is, verdrukkingen of vervolgingen, gelijk Jak. 1:2.

Jas 1.2
24) die veel kostelijker

Dat is, van meerdere kracht en waarde dan de beproeving des gouds door het vuur. Zie Job 23:10; Jak. 1:3.

Job 23.10 Jas 1.3

25) bevonden worde

Namelijk als gij daardoor beproefd en standvastig in het geloof gebleven zijt, niettegenstaande alle bezoekingen; zie Matth. 24:13.

Mt 24.13

26) tot lof, en eer,

Namelijk in den hemel voor God, gelijk Rom. 2:7; en dit wordt gesteld tegen smaad en oneer, die de wereldse mensen menen dat zij den gelovigen door de vervolging aandoen.

Ro 2.7

27) in de openbaring

Zie hiervoor 1 Petr. 1:5.

1Pe 1.5
Copyright information for DutKant