Isaiah 48:18

51) uw vrede

Dat is, uw welstand. Zie Ps. 37:11.

Ps 37.11

52) als een rivier,

Dat is, overvloedig en altijddurende, gelijk en rivier altijd vliet.

53) uw gerechtigheid

De vrucht uwer gerechtigheid, te weten de gelukzalige staat uwer regering, die gevolgd zou zijn indien gij u ter gerechtigheid hadt begeven; zie de aantekening Ps. 24:5.

Ps 24.5

54) als de golven

Dat is, overvloediglijk, bovenmate veel.

Hosea 10:12

46) Zaait u

Versta hierop: Dat is het, dat Ik u steeds door mijne profeten heb laten voordragen. Vergelijk 2 Kon. 17:13. Aangaande de manieren van spreken, van zaaien en maaien, vergelijk boven Hos. 8:7, en zie Job 4:8. De zin is: Tracht naar ware bekering, naar een oprecht geloof en ongeveinsde liefde, opdat het u naar ziel en lichaam welga.

2Ki 17.13 Ho 8.7 Job 4.8

47) tot gerechtigheid,

Of, in.

48) tot weldadigheid;

Anders, naar.

49) braakt u een braakland;

Zie Jer. 4:3.

Jer 4.3

50) gerechtigheid

Dat is, de vrucht der gerechtigheid; u overvloediglijk begenadigende met zijn tijdelijken en eeuwigen verbondszegen, dien Hij beloofd heeft dengenen, die in geloof en liefde wandelen. Vergelijk Ps. 24:5; Ezech. 18:20, en de aantekening aldaar. Tenware dat men dit eenvoudig moch duiden op den genadetijd van den Messias die onze gerechtigheid is voor God. Vergelijk Jer. 23:6; Dan. 9:24, enz. en boven Hos. 2:18.

Ps 24.5 Eze 18.20 Jer 23.6 Da 9.24 Ho 2.19

51) regene.

Anders: leer. Vergelijk Jo‰l. 2:23.

Joe 2.23

Hebrews 6:9-10

24) Maar, geliefden!

Met deze woorden verzacht de apostel het voorgaande dreigement en verklaart in het vervolg waarom hij de zware straf der afvalligen hun voorgedragen heeft, namelijk niet omdat hij hen voor zodanigen zou houden, maar om hen te waarschuwen en tot vasthouden aan de leer des evangelies en Gods beloften te vermanen.

25) met de zaligheid gevoegd,

Of, de zaligheid aanklevende.

26) alzo spreken.

Dat is, zulk een zwaar oordeel uitspreken tegen de afvalligen.

27) onrechtvaardig,

Dat is, ontrouw, of onstandvastig in het volbrengen van zijn beloften, gelijk Gods waarheid en standvastigheid in deze ook de rechtvaardigheid Gods doorgaans genoemd wordt; zie Ps. 143:1; 1 Joh. 1:9.

Ps 143.1 1Jo 1.9

28) uw werk zou

Namelijk het ware geloof, dat hij in u reeds heeft gewrocht, Filipp. 1:29.

Php 1.29

29) vergeten,

Namelijk dat hij het, volgens zijne belofte, tot het einde toe in u niet zou volbrengen, Filipp. 1:6, en hier namaals niet genadig zou belonen.

Php 1.6

30) aan Zijn Naam bewezen hebt,

Of, in zijnen naam, dat is, niet alleen uit enige menselijke beweging tegen de armen en verdrukten, maar omdat zij om den naam Gods, en om de belijdenis van Christus leden, hetwelk een eigenschap is des waren geloofs en der ware liefde, die Christus niet onbeloond laat; zie Matth. 10:41,42, en Matth. 25:40; Mark. 9:41.

Mt 10.41,42 25.40 Mr 9.41

1 John 1:9

36) belijden, Hij is

Namelijk voor God, met waar berouw en betering.

37) getrouw en

Namelijk in Zijn beloften, die Hij den boetvaardigen zondaren gedaan heeft.

38) rechtvaardig,

Dat is, niet dat de belijdenis der zonden naar de rechtvaardigheid Gods de vergeving der zonden zou verdienen, maar dit woord verklaart het voorgaande, daar de rechtvaardigheid vereist, dat iemand volbrengt het geen Hij beloofd heeft. Zie Ps. 143:1; 2 Petr. 1:1.

Ps 143.1 2Pe 1.1
Copyright information for DutKant