‏ Isaiah 6:8

25) de stem des HEEREN,

Te weten, de stem van den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest aansprekende. Vergelijk dit met Gen. 1:26.

Ge 1.26

26) Wien zal Ik zenden,

Te weten tot het wederspannige Joodse volk, om hetzelve mijn besluit aangaande zijne verblinding en ondergang te verkondigen.

27) Ons heengaan?

Te weten tot den dienst van God den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest, want God is het alleen, die de profeten beroept en zendt. Vergelijk Gen. 1:26, en Gen. 3:22.

Ge 1.26 3.22

28) [hier] ben ik,

De profeet biedt aan hier nu goedwilliglijk zijn vaardigen dienst, zijnde van God gesterkt, veel vaardiger nu zijnde; gelijk Mozes, Exod. 3, of Jeremia, Jer. 1.

‏ Acts 28:25

42) scheidden zij;

Of, zij worden van hem gelaten; namelijk met een voornemen van de hardnekkigen bij zich niet meer te roepen, ten ware zij zich beter bedachten.

43) [dit] ene woord

Dat is, rede, of waarschuwing; want met deze volgende waarschuwing liet hij hen gaan, om hen dezen prikkel in hun hart te laten, of zij zich daarna mochten bedenken en bekeren.

44) de Heilige Geest

Die Jes. 6:9 deze woorden spreekt, is de Heere der heerlijkheid, gezeten op zijnen troon, omringd zijnde van zijne engelen. Waaruit blijkt dat dan de Heilige Geest deze zelfde Heere der heerlijkheid is; gelijk ook van den Zoon Gods ditzelfde betuigd wordt; Joh. 12:41. Zo zijn dan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zoveel het wezen aangaat, een enig God, hoewel in personen onderscheiden.

Isa 6.9 Joh 12.41

‏ 1 Corinthians 12:4-6

10) verscheidenheid

Gr. daar zijn verscheidenheden; dat is, de gaven zijn velerhande, de ene treffelijker dan de andere, en ook verscheidenlijk gedeeld, aan dezen en niet aan genen, en dat met verscheidene mate. Zie 1 Cor. 12:8, enz.

1Co 12.8

11) der gaven, doch

Namelijk van profeteren, met vreemde talen spreken en dergelijke, die hierna verhaald worden.

12) dezelfde Geest;

Namelijk die al deze gaven werkt en uitdeelt, en daarom behoort degene, die de treffelijkste ontvangen heeft, zich daarover niet te verhovaardigen, of dengene, die mindere heeft, te verachten, alzo Hij aan denzelven immers zo treffelijke gaven had kunnen geven als aan den anderen.

13) der bedieningen,

Dat is, kerkelijke diensten, die verhaald worden 1 Cor. 12:28.

1Co 12.28

14) dezelfde Heere;

Namelijk Jezus Christus, die ze heeft ingesteld, en die den enen beroept tot dezen dienst, en den anderen tot een anderen, alzo het hem belieft. Zie Ef. 4:11.

Eph 4.11
15) der werkingen, doch

Dat is, der wonderbaarlijke gaven van gezondmakingen en andere mirakelen. Zie 1 Cor. 12:9,10.

1Co 12.9,10

16) dezefde God, die

Namelijk de Vader door zijn Zoon en Heiligen Geest, wien de werkingen dezer gaven mede toegeschreven worden; Joh. 5:19,21, en hier, 1 Cor. 12:11.

Joh 5.19,21 1Co 12.11

‏ 2 Corinthians 3:18

35) wij allen,

Namelijk die dezen Geest des Heeren ontvangen hebben.

36) met ongedekten aangezichte

Hier ziet de apostel wederom op het voorbeeld van Mozes, die het deksel van zijn aangezicht deed, als hij voor den Heere zelf verscheen, en door dit aanschouwen van God in Zijn aangezicht verheerlijkt werd; alzo ook, zegt hij, hebben wij een vrijmoedigen toegang tot God door het Evangelie, hetwelk is als een klare spiegel, waarin Gods heerlijk aanschijn van onszelven wordt gezien, en wij naar hetzelfde beeld Gods in ons gemoed meer en meer vernieuwd en verheerlijkt worden.

37) als van des Heeren Geest.

Of, als van den Heere den Geest, dat is, van den Geest, die de Heere is, namelijk eenswezens met den Vader en met den Zoon.

‏ Ephesians 4:5

10) Een Heere,

Namelijk Jezus Christus, gelijk blijkt uit Ef. 4:6, waar God en de Vader van hem onderscheiden wordt.

Eph 4.6

11) een doop,

Namelijk niet alleen in het getal, maar ook de bediening over u allen; Rom. 6:3,4.

Ro 6.3,4
Copyright information for DutKant