‏ Isaiah 60:1

1) u op,

Of, sta op; uit de duisternis en ellende, in welke gij dus lang gelegen hebt; vergelijk Jes. 52:2. De Heere spreekt hier Jeruzalem of Zion, dat is zijne gemeente aan, gelijk te zien is onder Jes. 60:14.

Isa 52.2 60.14

2) word verlicht,

Te weten met volkomener kennis en wetenschap dan gij tot nog toe gehad hebt; gelijk de klaarheid van den dag verlicht of vermeerderd wordt als de zon opgaat.

3) uw Licht komt,

Te weten Christus Jezus, die het licht der wereld is, hetwelk de harten der uitverkorenen verlicht met ware kennis Gods. Zie Luk. 2:32; Joh. 1:9 en Joh. 8:12; en Ef. 5:14; of, de tijd uwer verlossing is gekomen.

Lu 2.32 Joh 1.9 8.12 Eph 5.14

4) de heerlijkheid

Vergelijk hiermede Openb. 21:11.

Re 21.11

5) gaat over u op.

Te weten gelijk een klaarschijnende zon, die haar licht wijd en breed uitspreidt.

‏ Isaiah 60:19

82) De zon

Die stad heeft niet van node dat de zon of maan daarin schijnen, want God zal daarin alles in allen zijn; 1 Cor. 15:28; Openb. 21:23, en Openb. 22:5. Enigen verstaan hier door de zon en maan al de wereldse heerlijkheid en glorie, het koninkrijk, het heiligdom, ceremoni‰n, enz.

1Co 15.28 Re 21.23 22.5

83) de HEERE

Voor de Heere, staat Openb. 21:23: de heerlijkheid Gods.

Re 21.23

84) uw God

Dat is, het Lam, Jezus Christus, die het licht of de kaars dier stad is; Openb. 21:23.

Re 21.23

‏ Daniel 9:24

71) Zeventig

Dani‰l had maar gebeden om de verlossing van zijn volk uit Babel, de Heere geeft hem dat niet alleen, maar oneindig meer, want Hij openbaart hem daarenboven den tijd, wanneer niet alleen de Joden, maar ook zijn ganse volk uit de macht des duivels en der eeuwige verdoemenis door den Messias zou verlost worden.

72) weken

Versta hier jaarweken, gelijk Lev. 25:8; elke week van zeven jaren, tezamen makende vier honderd en negentig jaren; waar nu deze vier honderd en negentig jaren beginnen en waar zij eindigen, daarvan is verscheiden gevoelen. Sommigen beginnen ze van het eerste jaar der monarchie van Cyrus, en eindigen ze in den dood van Christus; hetwelk wel de eenvoudigste mening schijnt te zijn, uit Jes. 44:28, en Jes. 45:13; 2 Kron. 36:22,23; Ezra 1:1, enz.; doch anderen beginnen ze van het zevende jaar van Artaxerxes Longimanus, en eindigen ze ook in den dood van Christus. Anderen beginnen ze van het tweede jaar van Darius Nothus, en eindigen ze in de verstoring van Jeruzalem door Titus. Van welk alles de verstandige lezer zal mogen oordelen.

Le 25.8 Isa 44.28 45.13 2Ch 36.22,23 Ezr 1.1

73) zijn bestemd

Te weten van God. Hebreeuws, zijn afgehouwen, of afgesneden; dat is bescheiden, besloten.

74) over uw volk,

Gedurende welke uw volk en uw heilige stad zal overkomen hetgeen ik u straks zal openbaren.

75) om de overtreding te sluiten,

Of, om op te sluiten, of om te bedwingen de overtreding. Anders: dat Hij, te weten Christus] de overtreding besluit; dat is, dat hij voor de zonden des volks genoeg doe, opdat dezelve als in een kerker besloten worden, dat zij niet meer voor Gods aangezicht komen.

76) om de zonden te verzegelen,

Dat is, om te bedekken de zonden der uitverkorenen, dat zij voor het aangezicht van God niet komen. Dit heeft Christus door zijnen dood teweeg gebracht. Anders: om de zonden te verdelgen.

77) om de ongerechtigheid te verzoenen,

Te weten door de offerande van Christus aan het kruis.

78) om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen,

Hebreeuws, ene gerechtigheid der eeuwigheden, door welke alleen zij, die ooit gerechtvaardigd zijn en rechtvaardig zullen worden, moeten gerechtvaardigd worden voor God, Hebr. 9:12. Deze gerechtigheid is gelegen in de vergeving der zonden en toerekening der gerechtigheid van Jezus Christus.

Heb 9.12

79) den profeet te verzegelen,

Dat is, de profetie, te weten de profetie‰n der profeten van Christus' lijden en de heerlijkheid daarop volgende, 1 Petr. 1:11, welke God den profeten door gezichten heeft geopenbaard.

1Pe 1.11

80) de heiligheid der heiligheden

Dat is, den Heere Christus, die daar is het waarachtige heilige der heiligen, omdat in Hem al de schatten van heiligheid, rechtvaardigheid, en ook van wijsheid en kennis van God verborgen zijn, ons ten goede; en dat Hij is de ware ark des verbonds, door welken God de woorden des levens tot de wereld spreekt; de rechte genadestoel, door welken wij de verzoening hebben, enz.

81) te zalven.

Te weten met den Heiligen Geest; dat is als in te wijden en te bereiden tot zijn zaligmakend ambt.

‏ Luke 1:78-79

75) innerlijke bewegingen der barmhartigheid onzes Gods,

Grieks ingewanden der barmhartigheid. Ene gelijkenis, genomen van de mensen, welker ingewanden beroerd worden als het hart sterk met barmhartigheid ontstoken wordt, Gen. 43:30; 1 Kon. 3:26.

Ge 43.30 1Ki 3.26

76) de Opgang uit de hoogte;

Daarmede wordt de Messias betekend, omdat Hij genaamd wordt een ster uit Jakob opgaande, Num. 24:17, en de zon der gerechtigheid, Mal. 4:2. Anders betekent het Griekse woord ook een opgaanden scheut of spruit, gelijk de Messias alzo genaamd wordt, Jer. 23:5; Zach. 3:8, en Zach. 6:12, maar Luk. 1:79 betoont dat het hier in de eerste betekenis bekwamelijker genomen wordt.

Nu 24.17 Mal 4.2 Jer 23.5 Zec 3.8 6.12 Lu 1.79
77) verschijnen dengenen,

Of, verlichten.

Copyright information for DutKant