Isaiah 63:1

1) is Deze,

Dit nemen enigen voor de woorden van Jesaja, die in een visioen, ziende de rechtvaardige straf van God over zijne vijanden, zeer verwonderd en als verbaasd staat; doch anderen menen dat de kerk hier spreekt, zich verwonderende over het groot geweld van Christus tegen zijne vijanden in zijn dood en opstanding uit de doden.

2) van Edom

Dat is, uit der Edomieten land, of van de Edomieten. Versta dit, van de vijanden van het volk van God in het algemeen, doch inzonderheid van de geestelijke vijanden, te weten den duivel en de dienaren van den Antichrist; gelijk boven Jes. 34:5.

Isa 34.5

3) met besprenkelde

Hebreeuws, gezuurdeegd van klederen. Zie de aantekening Ps. 71:4, en Ps. 73:21. De Griekse overzetters en anderen, met rood geverwde klederen, betekenende zijn toorn tegen zijne vijanden, met welker bloed zijne klederen besprenkeld waren. Vergelijk Openb. 19:13.

Ps 71.4 73.21 Re 19.13

4) Bozra?

Dit was de hoofdstad van het land der Edomieten, waarvan ook melding gemaakt wordt Jes. 34:6; Jer. 49:13,22; en hier kan men door Bozra verstaan de hoofdstad van alle vijanden van Gods kerk.

Isa 34.6 Jer 49.13,22

5) versierd is

Versta hier door het sieraad de heiligheid van Christus en zijn koninklijke heerlijkheid in zijn triomf over de vijanden.

6) voorttrekt

Het Hebreeuwse woord betekent zoveel als in een vreemd land op en neder trekken, gelijk Jer. 48:12.

Jer 48.12

7) in Zijn grote kracht?

Te weten in de kracht zijner godheid.

8) Ik ben het,

Hier antwoordt Christus de grote profeet, die in de wereld komen zou, gelijk beloofd wordt Deut. 18:15.

De 18.15

9) Die in gerechtigheid spreek,

Of, die met, of van gerechtigheid spreek; dat is, die de vijanden van het volk Gods, met de rechtvaardige straffen dreig.

10) Die machtig ben

Of, die genoegzaam ben om te verlossen. Want Hem is gegeven alle macht in den hemel en op de aarde, Hij is een almachtig God met den Vader en den Heiligen Geest.

Revelation of John 19:15

38) uit Zijn mond

Zie van dit zwaard de verklaring Openb. 19:21.

Re 19.21

39) de heidenen slaan

Of volken; dat is, al de vijanden Zijner gemeente, die met den antichrist tegen Christus en Zijn rijk zullen aanspannen. Zie hiervoren Openb. 2:26,27, waar deze plaats van den tweeden psalm ook op de leden van Christus wordt gepast.

Re 2.26,27

40) met een ijzeren

Namelijk om die te vermorzelen als aarden vaten, dewijl zij zich door den staf van Zijn woord niet hebben laten leiden.

41) Hij treedt den

Dat is, vertreedt en verplettert de vijanden Gods, gelijk de druiven in een wijnpersbak van een sterk man gemakkelijk vertreden en vermorzeld worden. Zie hiervoor Openb. 14:20; Jes. 63:3, waar deze gelijkenis van Christus ook wordt gebruikt. Zie ook dergelijke in de Klaagliederen Jer. 1:15.

Re 14.20 Isa 63.3 Jer 1.15
Copyright information for DutKant