Isaiah 63:11
41) aan de dagen In welke Hij hen wel om hunner zonden wil geslagen, maar zich nochtans wederom over hen ontfermd heeft, zonder dat Hij hen geheel heeft verdelgd. 42) waar is Hij, Deze en de volgende woorden schijnt de kerk Gods tot God te spreken klagenderwijze. Anderen nemen het als woorden van God; alsof God zeide: Waaraan zou de heerlijkheid des Heeren blijken? te weten, indien Ik alzo wil voortvaren mijn volk naar hunne verdiensten te straffen. Aldus zou de profeet hier God den Heere invoeren, als met zichzelven twistende over zijne eer; vergelijk Exod. 32:11,12. Ex 32.11,12 43) uit de zee Te weten uit de Rode zee; Exod. 14:21, enz. De zin is: Hoe zou dat staan, dat Ik hen eertijds zou getrouwelijk uit allen nood en gevaar gevoerd en verlost heb? Ex 14.21 44) met de herders Aldus noemt Hij Mozes en Aron, die het volk van Isral door de woestijn gevoerd hebben, gelijk de herders hunne schapen doen. Zie Ps. 77:21. Ps 77.20 45) Zijner kudde? Dat is, van de kinderen Israls. 46) hen stelde? Te weten van het volk, gelijk Jes. 63:14. Isa 63.14Isaiah 63:16
63) Gij zijt toch Of, Voorwaar, Gij zijt onze Vader. 64) onze Verlosser Dat is, Gij zijt vanouds, of van eeuwigheid af onze Verlosser geweest.Isaiah 63:19
76) Wij zijn Te weten Uw volk, of die, over welken Gij heerst. 77) geworden Te weten vanwege onze zonden en overtredingen. 78) die naar Uw Naam Of, gelijk de Hebreeuwse woorden luiden, over welken uw naam niet is aangeroepen geworden. Zie deze manier van spreken Deut. 28:10; Jes. 4:1; Dan. 9:10. De 28.10 Isa 4.1 Da 9.10Jeremiah 2:20
45) Als Ik Of, omdat Ik, enz. 46) van ouds Of, in voortijden; alzo wordt het Hebreeuwse woord olam [dat anders eeuwigheid, idem, een langen toekomstigen tijd, ook den tijd van des mensen leven betekent] ook dikwijls genomen voor langverleden tijden, zaken vanouds, enz. zie Gen. 6:4; Deut. 32:7; Jes. 57:11, en onder Jer. 6:16, en Jer. 18:15, en Jer. 28:8; Ezech. 26:20, enz. Ge 6.4 De 32.7 Isa 57.11 Jer 6.16 18.15 28.8 Eze 26.20 47) juk verbroken, Versta, de dienstbaarheid en slavernij in Egypte. 48) verscheurd Of, afgetrokken, afgerukt. 49) dienen; Te weten de afgoden. Anders: ik zal niet overtreden; vergelijk de beloften, die zij God gedaan hebben Exod. 19:8, en Exod. 24:3; Jos. 24:16, enz.; maar [wil de Heere zeggen] gij hebt geen woord gehouden; want enz. Ex 19.8 24.3 Jos 24.16 50) loopt Vergelijk deze betekenis van het Hebreeuwse woord met Jes. 51:14, en Jes. 63:1, en onder Jer. 48:12. Anders: ligt gij, of strekt gij u neder, wentelt gij u. Isa 51.14 63.1 Jer 48.12 51) hoererende. Vergelijk onder Jer. 2:23. Dat is, afgoderij bedrijvende. Zie Lev. 17:7, en Deut. 12:2,3, of gij hoert. Jer 2.23 Le 17.7 De 12.2,3
Copyright information for
DutKant