Isaiah 8:11

42) een sterke hand,

Hebreeuws, met sterking, of aangrijping der hand. Waardoor men kan verstaan de krachtige werking van den Geest Gods in den profeet en degenen, die hem volgen zouden.

43) van niet te wandelen

Dat is, dat ik en de godzalige Joden, de zeden en manieren van doen van dit volk, te weten van het merendeel des volks te Jeruzalem, dewijl het goddeloos is, niet zouden navolgen, mistrouwende de belofte van God, en ons meer verlatende op menselijke dan op goddelijke hulp, gelijk zij doen.

Isaiah 29:11

50) alle gezicht

Dat is, al de voorzeggingen en profetie‰n der ware profeten, die God tot ulieden ezndt, of het gezicht van alles.

51) als de woorden

Dat is, verborgen, onbekend; zie Jes. 8:16.

Isa 8.16

52) die lezen kan,

Hebreeuws, die letters, of schrift, of een boek kent. De zin van Jes. 29:11,12 is dat noch de geleerden, noch de ongeleerden, de voorzeggingen Gods, door de profeten verkondigd, verstaan zouden.

Isa 29.11,12

Isaiah 54:13

44) al uw kinderen,

Al de kinderen der kerk worden uiterlijk door het Woord, innerlijk door den Heiligen Geest geleerd; Jer. 31:34.

Jer 31.34

45) de vrede uwer kinderen

Dat is, welvaart, zaligheid, gelijk Jes. 54:10.

Isa 54.10

46) groot zijn.

Of, menigvuldig.

Jeremiah 31:34

113) niet meer,

Hiermede wil God den heiligen kerkedienst en schuldigen plicht van onderling onderwijs en vermaning geenszins uit het Nieuwe Testament wegnemen, waarvan Hij zelf de oorsprong en insteller is, maar te kennen geven dat de klaarheid van het heilige Evangelie en de werking van den Heiligen Geest zodanig zal zijn, dat er geen grote moeite of dwang zal van node zijn om de gelovigen tot hun plicht aan te drijven, dewijl zij van den Heiligen Geest geleerd, daartoe gedreven en vuriglijk genegen zullen zijn. Vergelijk deze manier van spreken met Joh. 16:26,27, en 1 Joh. 2:27, en zie Jes. 11:9; Joh. 6:45; 1 Cor. 1:5,7, en 1 Cor. 2:10, enz.; 1 Joh. 2:20.

Joh 16.26,27 1Jo 2.27 Isa 11.9 Joh 6.45 1Co 1.5,7 2.10 1Jo 2.20

114) gedenken.

Zie Ps. 79:8; Ezech. 18:22; Micha 7:18, met de aantekening.

Ps 79.8 Eze 18.22 Mic 7.18

John 6:45

56) in de profeten:

Dat is, in dit deel der Schrift, hetwelk de boeken der profeten vervat.

57) van God geleerd

Grieks geleerde van God, of Godgeleerde; gelijk 1 Thess. 4:9; dat is, allen die tot mij komen, Joh. 6:44, of, gelijk Jesaja spreekt, Jes. 54:13, alle kinderen van het geestelijke Jeruzalem zullen geleerd worden van God, die door zijn Heiligen Geest de predikatie des goddelijken Woords in hen krachtig maakt.

1Th 4.9 Joh 6.44 Isa 54.13

58) geleerd heeft,

Dat is, alzo gehoord heeft, dat Hem ook het hart van den Vader is verlicht en geopend, om het wel te verstaan en aan te nemen; Hand. 16:14.

Ac 16.14
Copyright information for DutKant