‏ James 4:4

16) Overspelers

Zo noemt hij al degenen die de liefde, die zij God in Christus, hunnen bruidegom en Zaligmaker, schuldig zijn, en Hem ook in den doop beloofd hebben, betonen aan de wereld; een gelijkenis, genomen van lichamelijk overspel, welke is, als gehuwde lieden de echtelijke liefde, die zij elkander schuldig zijn, aan anderen bewijzen. Zie Jer. 13:27; Ezech. 23:43,45; Hos. 2:1. Dezen naam geeft hij hun, om de lelijkheid der zonde beter aan te wijzen.

Jer 13.27 Eze 23.43,45 Ho 2.2

17) weet gij niet,

Dat is, gij kunt en behoort hiervan niet onwetend te zijn.

18) de vriendschap der wereld

Dat is, der wereldse en ongelovige mensen, om die in het kwade te behagen of na te volgen; en der wereldse dingen en begeerlijkheden, om die met overtreding van Gods geboden of verzaking van de christelijke leer na te trachten. Zie 1 Joh. 2:15.

1Jo 2.15

19) een vijandschap Gods is?

Dat is, niet kan bestaan met de liefde, dienst en vriendschap Gods, maar God tot een vijand maakt. Of ene vijandschap is tegen God, gelijk Paulus spreekt Rom. 8:7.

Ro 8.7

‏ 1 John 2:16

51) al wat in de wereld

Dat is, al wat de wereldse mensen liefhebben en nastreven begrepen in deze drie soorten die hier uitgedrukt worden.

52) de begeerlijkheid des vleses,

Dat is, de wellustigheid. Zie Rom. 13:14.

Ro 13.14

53) de begeerlijkheid der ogen,

Dat is, de gierigheid en begeerte van rijkdommen, die hier der ogen wordt genoemd, omdat het aanschouwen dezer goederen de begeerte derzelve opwekt, en dat de ogen der gierigaards daarmee nimmer verzadigd worden, maar willen alles hebben wat zij zien. Zie Spreuk. 27:20; Pred. 4:8.

Pr 27.20 Ec 4.8

54) de grootsheid des levens,

Of trotsheid; dat is, de eergierigheid of hovaardigheid, die de wereldse mensen in hun staat en leven alleszins betonen in grote kostelijkheid, pracht en verheffing boven hun naasten. De apostel, deze zonden beschrijvende, benoemt ze met den naam van begeerlijkheid, daar zij uit de aangeborene verdorvenheid voortkomen, Jak. 1:15; om zo den wortel derzelve uit te strekken.

Jas 1.15

55) is niet uit den Vader,

Dat is, is van God in het hart der mensen niet ingeplant, en behaagt God niet.

56) uit de wereld.

Dat is, uit de verdorvene natuur der wereldse mensen.

Copyright information for DutKant