Jeremiah 10:8

20) In een ding

Of, tezamen, allen ineen gerekend.

21) onvernuftig

Als onvernuftige beesten; alzo Jer. 10:14,21; zie Ps. 49:11.

Jer 10.14,21 Ps 49.10

22) hout

Door de afgodische beelden en hun dienst worden de mensen tot enkel ijdelheid gevoerd, het zijn niets dan leermeesters van enkel ijdelheid; zie 2 Kon. 17;15, en van het gebruik van het Hebreeuwse woord, dat onderwijs en tucht betekent, Spreuk. 16:22.

Pr 16.22

Jeremiah 10:14

40) Een ieder

Versta, alle kunstige werkmeesters der afgodische beelden zij zo dom en onvernuftig geworden als beesten.

41) zodat

Of, van, door, of, in, vanwege [hunne] kunst van beelden te maken, waarin zij een groten roem meenden te behalen; vergelijk Rom. 1:22.

Ro 1.22

42) gesneden beeld;

Of, gegraven.

43) leugen;

Of, valsheid; het is enkel bedrog.

44) geest

Dat is, adem, geblaas; zie Job 9:18.

Job 9.18

45) hen.

De gesneden en gegoten beelden.

Zechariah 10:2

6) Want de terafim spreken ijdelheid,

Of, zekerlijk, gewisselijk, enz. Dat is, de reden, waarom de godzaligen van God verzoeken hetgeen hun van node is, te weten, omdat de afgoden niets dan ijdelheid zijn; zie Ps. 115:3,4, enz. Zie ook Jer. 10:8; Hab. 2:18; van terafim zie Gen. 31:19.

Ps 115.3,4 Jer 10.8 Hab 2.18 Ge 31.19

7) zien valsheid,

Dat is, hier te zeggen profeteren of voorzeggen, te weten, door den mond hunner profeten.

8) daarom

Te weten, omdat zij de beelden geeerd en de waarzeggers geloofd hebben.

9) zij

Te weten, de Joden van uwe vaders.

10) henengetogen als schapen,

Te weten, in de gevangenschap naar Babyloni‰.

11) zij zijn onderdrukt geworden;

Of, zij hebben openlijk betuigd, of gesproken, dat zij geen herder hadden.

12) geen herder.

Dewijl de priesters en de regenten hun ambt niet betrachtten, noch het volk van die afgoderij aftrokken. Verg. Jer. 23:1; Ezech. 34:2; Matth. 9:36.

Jer 23.1 Eze 34.2 Mt 9.36
Copyright information for DutKant