‏ Jeremiah 13:27

51) hunkeringen,

Zie boven Jer. 5:8.

Jer 5.8

52) heuvelen,

Zie boven Jer. 2:20.

Jer 2.20

53) verfoeiselen

Zie 2 Kron. 15:8, en Ezech. 20:7.

2Ch 15.8 Eze 20.7

54) zult gij niet rein worden?

Of, gij zijt niet rein.

55) Hoe lang nog

Hebreeuws, na wanneer nog? dat is, na hoe langen tijd nog zoudt gij u reinigen? Alsof de Heere zeide: Hoe lang zou Ik wachten naar uwe reiniging? Het zou toch al tevergeefs zijn, dewijl gij dagelijks erger wordt, dies zal Ik met mijn oordeel moeten voortgaan. Vergelijk Hos. 8:5.

Ho 8.5

‏ Ezekiel 23:43

93) zeide Ik van deze,

Dat is, Ik dacht; menselijk gesproken, om de ongetemde boosheid van het volk uit te drukken.

94) verouderd was:

Of, versleten. Dit kan men duiden op Ohola, als welker hoererij al onder Jerobeam, na Salomo's dood, begonnen was; of van Oholiba, die het langst in haar land gebleven is, of van elk dezer beide. Anders: en Ik zeide deze oude [hare] overspelerijen aan; dat is, Ik bestrafte haar daarover door mijne profeten, doch tevergeefs, gelijk volgt.

95) Nu zullen zij hoereren

Alsof de Heere zeide: Nu schijnt dat, niettegenstaande haren ouderdom, hare hoererij opnieuw weder beginnen zal. Anders: nu zullen zij de hoererijen dezer [hoeren] uithoereren, en zij zelf [ook]; dat is, nu zullen zij immers eens moede worden en ophouden, zo die van buiten komen om met deze hoeren te hoereren, als deze hoeren zelf; maar neen, het tegendeel is gebleken. Anders: [dat] zij nu met deze, dan met die hoereren. Deze woorden worden, vanwege de kortheid, verscheidenlijk overgezet.

96) en die [ook].

Of, en [ook] der andere. Het zal nu weder aangaan. Of, gelijk anderen, het zal eens ophouden met deze beide.

‏ Ezekiel 23:45

98) Rechtvaardige mannen dan,

Dit kan men in het algemeen nemen, alsof de Heere zeide: Alle eerlievende rechtvaardige mannen zullen deze hoeren moeten veroordelen. Of, men kan het duiden op de Assyri‰rs en Babyloni‰rs, die rechtvaardigen genoemd worden, omdat zij de uitvoerders geweest zijn van Gods gerechtigheid over Isra‰l en Juda, en zelfs gelegenheid en reden daartoe hadden, vanwege hunne meinedigheid en rebellie; zie Ezech. 23:46.

Eze 23.46

99) richten

Of, veroordelen.

100) recht der bloedvergietsters;

Zie boven Ezech. 16:38.

Eze 16.38

101) bloed is in haar handen.

Gelijk boven Ezech. 23:37.

Eze 23.37

‏ Hosea 2:2

5) uitstrope,

Of, doen stropen, uittrekken, ontkleden; dat is, beroof van alle lichamelijke en geestelijke sieraad, waarmede Ik haar zo heerlijk versierd had. Zie Ezech. 16:10,11,12,13, en Ezech. 23:26.

Eze 16.10,11,12,13 23.26

6) geboren werd;

Dat is, toen Ik hen eerst tot mijn volk aannam, in Egypte, waar zij in jammerlijke dienstbaarheid staken; ja dat Ik hen nog ellendiger maakte door mijn rechtvaardige oordelen. Vergelijk Ezech. 16:4, enz., en Ezech. 23:2.

Eze 16.4 23.2

7) make ze als een woestijn,

Hebreeuws, stelle ze.

8) dor land,

Hebreeuws, het land der dorheid, of dorstigheid.

9) dorst;

Vergelijk Jes. 5:13; Amos 8:11,13.

Isa 5.13 Am 8.11,13
Copyright information for DutKant